ECLI:NL:RBZWB:2022:5181

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 september 2022
Publicatiedatum
7 september 2022
Zaaknummer
AWB- 21_2297 21_3422
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om maatwerkontheffing voor parkeren door visite en verlenging parkeervergunning

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 september 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om een maatwerkontheffing voor het parkeren door visite beoordeeld. Eiser, woonachtig in [plaatsnaam], had op 2 februari 2021 een aanvraag ingediend die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere werd afgewezen. Het college handhaafde deze afwijzing in het bestreden besluit van 20 mei 2021. Daarnaast beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de mededeling van het college van 2 december 2020, waarin werd aangegeven dat de geldigheid van eisers parkeervergunningen voor 2020 werd verlengd tot en met 31 maart 2021. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze mededeling, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond in het bestreden besluit van 28 juli 2021.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen procesbelang heeft bij zijn beroepen, omdat zijn parkeervergunning "vrij van kenteken" nog steeds geldig is. De rechtbank concludeert dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, wat betekent dat de rechtbank de zaken niet inhoudelijk beoordeelt. Eiser heeft recht op terugbetaling van het griffierecht, maar er is geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 21/2297 en 21/3422

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 september 2022 in de zaken tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om een maatwerkontheffing voor het parkeren door visite (BRE 21/2297).
1.1.
Het college heeft eisers aanvraag met het besluit van 2 februari 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 20 mei 2021 (bestreden besluit I) op het bezwaar van eiser is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak daarnaast het beroep van eiser tegen de mededeling door het college van 2 december 2020 dat de geldigheid van eisers parkeervergunningen voor 2020 wordt verlengd tot en met 31 maart 2021 (BRE 21/3422).
1.3.
Met het bestreden besluit van 28 juli 2021 (bestreden besluit II) op het bezwaar van eiser is het college bij die mededeling gebleven.
1.4.
Eiser heeft de rechtbank verzocht uitspraak te doen zonder zitting. Alvorens daartoe over te gaan, heeft de rechtbank het college in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven over de overgangsregeling. Het college heeft daarvan gebruik gemaakt. Eiser heeft daarna gebruik gemaakt van de gelegenheid om op de reactie van het college te reageren. De rechtbank heeft partijen daarna laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaken niet behandeld op een zitting.

Totstandkoming van de besluiten

2. In het verleden kende de gemeente Veere onder meer een parkeervergunning op kenteken voor eigen voertuigen van bewoners, een parkeervergunning “vrij van kenteken”, en papieren kraskaarten. Bewoners van een gebied waarin parkeerregulering gold konden maximaal twee parkeervergunningen aanvragen. Eén van deze vergunningen kon voorheen een vergunning “vrij van kenteken” zijn.
2.1.
Eiser woont in [plaatsnaam] en beschikte in 2020 over een parkeervergunning op kenteken en over een parkeervergunning “vrij van kenteken”. De parkeervergunning “vrij van kenteken” gold tot en met 31 december 2020.
2.2.
Op 10 december 2020 heeft de gemeenteraad de Parkeerverordening gemeente [plaatsnaam] 2021 (Parkeerverordening 2021) en het Uitvoeringsbesluit Parkeren Gemeente [plaatsnaam] 2021 (Uitvoeringsbesluit 2021) vastgesteld. In het Uitvoeringsbesluit is 2021, voor zover thans van belang, bepaald dat aan bewoners ten hoogste twee parkeervergunningen op kenteken kunnen worden verstrekt [1] . Voor het ontvangen van bezoek kunnen bewoners gebruik maken van de Visite-app, waarin zij de kentekens van visite registreren [2] .Verblijfsaccommodaties kunnen gebruik maken van de Accommodatie-app, waarin een accommodatie de kentekens van overnachtingsgasten registreert [3] .
2.3.
Bij brief van 2 december 2020, en dus voorafgaand aan de vaststelling van de Parkeerverordening 2021 en het Uitvoeringsbesluit 2021 heeft het college bewoners, waaronder ook eiser, medegedeeld dat de geldigheid van bestaande parkeervergunningen voor de kern [plaatsnaam] , die voor het jaar 2020 officieel geldig zijn tot en met 31 december 2020, wordt verlengd tot en met 31 maart 2021.
2.4.
Eiser heeft bij brief van 22 januari 2021 een verzoek om maatwerk ingediend inhoudende dat hij op basis van de Parkeerverordening 2021 een ontheffing of vergunning wenst waarmee hij zijn bezoek 365 per jaar kan laten parkeren, tegen een vergoeding van
€ 500,- per jaar.
2.5.
Met het besluit van 2 februari 2021 heeft het college eisers verzoek om maatwerk afgewezen. De Parkeerverordening 2021 biedt geen mogelijkheid om voor eisers situatie af te wijken van de vastgestelde regels. Eiser heeft niet onderbouwd waarom hij, méér dan andere bewoners, wordt benadeeld, aldus dat besluit.
2.6.
Eiser heeft tegen die afwijzing bezwaar gemaakt.
2.7.
Bij het bestreden besluit I heeft het college eisers bezwaar onder verwijzing naar en met overneming van het advies van de commissie bezwaarschriften ongegrond verklaard.
2.8.
Bij brief van 31 mei 2021 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de brief van 2 december 2020, waarbij de geldigheid van de parkeervergunning “vrij van kenteken” is verlengd tot en met 31 maart 2021. Volgens eiser had er een overgangstermijn van één jaar gegeven moeten worden.
2.9.
De commissie voor bezwaarschriften heeft het college geadviseerd het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk te verklaren, omdat het bezwaar buiten de daarvoor geldende termijn is ingediend en de termijnoverschrijding niet-verschoonbaar moet worden geacht.
2.10.
Bij het bestreden besluit II heeft het college het bezwaar van eiser, in afwijking van het advies van de commissie ontvankelijk, maar ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

3. Ter beoordeling door de rechtbank ligt voor de afwijzing door het college van eisers verzoek om maatwerk en de verlenging van de geldigheid van eisers parkeervergunning voor 2020 tot en met 31 maart 2021.
3.1.
Voordat de rechtbank kan toekomen aan de argumenten die eiser heeft aangevoerd (de beroepsgronden) moet de rechtbank eerst uit eigen beweging (“ambtshalve”) beoordelen of de beroepen ontvankelijk zijn.
3.2.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.3.
De voor de beoordeling van de beroepen belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Heeft eiser procesbelang bij zijn beroepen?
4. Een beroep is onder meer niet-ontvankelijk als de eiser daarbij geen, of onvoldoende procesbelang heeft.
4.1.
Volgens vaste rechtspraak is slechts sprake van voldoende procesbelang, indien het resultaat dat de indiener van een beroepschrift met het instellen van beroep nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben [4] .
4.2.
Eisers beroepen zijn gericht tegen de weigering hem een maatwerkontheffing voor parkeren door bezoek te verlenen en tegen de verlenging van de geldigheid van de parkeervergunning vrij van kenteken tot en met 31 maart 2021.
4.3.
De rechtbank begrijpt dat eiser met zijn beroepen beoogt te bereiken dat hij zijn bezoek kan laten parkeren op basis van de verlenging van de geldigheid van zijn parkeervergunning “vrij van kenteken”, ofwel op basis van een maatwerkontheffing.
4.4.
Los van de vraag of eiser dit resultaat met deze beroepen kan bereiken, kan dit resultaat voor eiser naar het oordeel van de rechtbank geen feitelijke betekenis hebben, omdat eisers parkeervergunning “vrij van kenteken” naar het oordeel van de rechtbank nog altijd geldt. De rechtbank overweegt ter onderbouwing daarvan als volgt.
4.5.
Eisers parkeervergunning “vrij van kenteken” was verleend op grond van de Parkeerverordening voor de kern [plaatsnaam] (2015) en gold op het moment van verlening tot 31 december 2020.
4.6.
Op 1 januari 2021 is de Parkeerverordening 2021 in werking getreden. Artikel 15, vierde lid, van de Parkeerverordening 2021 bepaalt dat vergunningen die verleend zijn op grond van de Parkeerverordening voor de kern [plaatsnaam] (2015) en die op 31 december 2020 nog geldig waren, worden aangemerkt als vergunningen die geacht worden te zijn verleend op grond van deze verordening, tot op het moment dat zij worden ingetrokken of worden vervangen voor een vergunning die op grond van deze verordening is verleend.
Op 1 januari 2022 is de Parkeerverordening gemeente [plaatsnaam] 2022 in werking getreden. Daarin is in artikel 15, vierde lid, een vergelijkbare overgangsregeling opgenomen.
Parkeervergunning vrij van kenteken vervangen?
4.7.
Het college heeft zich desgevraagd op het standpunt gesteld dat eisers parkeervergunning vrij van kenteken is vervangen door de Visite-app.
4.8.
De rechtbank volgt het college hierin niet. De rechtbank stelt daarbij voorop dat uit de Parkeerverordening 2021 en 2022 zelf niet blijkt wanneer sprake is van vervanging. Hoewel inwoners van [plaatsnaam] voor het faciliteren van het parkeren door bezoek gebruik kunnen maken van de Visite-app, betekent dat naar het oordeel van de rechtbank niet dat de Visite-app daarmee heeft te gelden als de vervanger van de parkeervergunning “vrij van kenteken”. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat, zoals eiser terecht heeft aangevoerd, uit het Parkeerbeleidsplan 2020 Gemeente [plaatsnaam] volgt dat de Visite-app wordt beschouwd als digitale kraskaart ter vervanging van de papieren kraskaart.
Parkeervergunning vrij van kenteken ingetrokken?
4.9.
Het college heeft niet gesteld, en aan de rechtbank is niet gebleken dat de parkeervergunning “vrij van kenteken” na de inwerkingtreding van de Parkeerverordening 2021 is ingetrokken. Naar het oordeel van de rechtbank kan de verlenging van de geldigheidsduur van de parkeervergunning “vrij van kenteken” tot en met 31 maart 2021 niet als impliciete intrekking per 1 april 2021 worden begrepen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de verlenging al op 2 december 2020 en dus vóór de inwerkingtreding van de Parkeerverordening 2021 en 2022 en de daarin in artikel 15, vierde lid, opgenomen overgangsregeling aan eiser is medegedeeld.
Conclusie: geen procesbelang en beroepen dus niet-ontvankelijk
4.10.
Als gevolg van artikel 15, vierde lid, van de Parkeerverordening 2021 en 2022 wordt eiser geacht nog altijd te beschikken over een parkeervergunning “vrij van kenteken”. Het resultaat dat eiser met deze beroepen tracht te bereiken kan voor hem daarom geen feitelijke betekenis hebben. Eiser heeft onvoldoende procesbelang bij zijn beroepen. Dat betekent dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn.

Conclusie en gevolgen

5. De beroepen zijn niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt de zaken daarom niet inhoudelijk.
5.1.
Het college moet wel het griffierecht van beide beroepen aan eiser vergoeden [5] . Dit omdat het college niet heeft onderkend dat eiser nog altijd beschikte over een parkeervergunning vrij van kenteken. Voor een vergoeding van proceskosten is geen aanleiding, omdat niet is gebleken dat eiser proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat het college het griffierecht van in totaal € 362,- aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.J.C. Goorden, griffier, op 6 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Parkeerverordening gemeente [plaatsnaam] 2021
Artikel 15 van de Parkeerverordening 2021 bepaalt:
1. Deze verordening treedt inwerking op 1 januari 2021.
3. Op de datum van inwerkingtreding worden alle eerder gepubliceerde parkeerverordeningen van de Gemeente [plaatsnaam] ingetrokken, zoals de Parkeerverordening voor de kern Domburg (2015) en de Parkeerverordening voor de kern [plaatsnaam] (2015).
4. Vergunningen die verleend zijn op grond van de Parkeerverordening voor de kern [plaatsnaam] (2015) en die op 31 december 2020 nog geldig waren, worden aangemerkt als vergunningen die geacht worden te zijn verleend op grond van deze verordening, tot op het moment dat zij worden ingetrokken of worden vervangen voor een vergunning die op grond van deze verordening is verleend.
Parkeerverordening gemeente [plaatsnaam] 2022
Artikel 15 van de Parkeerverordening 2022 bepaalt:
1. Deze verordening treedt inwerking op 1 januari 2022.
3. Op de datum van inwerkingtreding wordt de Parkeerverordening [plaatsnaam] 2021 ingetrokken.
4. Vergunningen die verleend zijn op grond van de Parkeerverordening [plaatsnaam] 2021 en die op 31 december 2021 nog geldig waren, worden aangemerkt als vergunningen die geacht worden te zijn verleend op grond van deze verordening, tot op het moment dat zij worden ingetrokken of worden vervangen voor een vergunning die op grond van deze verordening is verleend.

Voetnoten

1.Artikel 5 van het Uitvoeringsbesluit 2021
2.Artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit 2021
3.Artikel 11 van het Uitvoeringsbesluit 2021
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3415
5.Artikel 8:74, tweede lid, van de Awb