ECLI:NL:RBZWB:2022:5169
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 2 september 2022, is het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen behandeld. Eiseres had op 2 april 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging van zes maanden. De Belastingdienst had uiterlijk op 2 april 2022 moeten beslissen, maar heeft dit niet gedaan. Eiseres heeft de Belastingdienst op 2 april 2022 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen besluit genomen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de Belastingdienst in gebreke is gebleven. De rechtbank heeft de Belastingdienst opgedragen om binnen negen weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op terugbetaling van het door haar betaalde griffierecht van € 50,-. De rechtbank heeft geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten vastgesteld. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.