ECLI:NL:RBZWB:2022:5099
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling WOZ-waarde en schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de vaststelling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak. De belanghebbende, eigenaar van de onroerende zaak, had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 481.000,00. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond, waarna de belanghebbende in beroep ging. Tijdens de zitting op 3 juni 2022 bereikten partijen overeenstemming over de WOZ-waarde, die nu is vastgesteld op € 450.000,00. Tevens is er overeenstemming bereikt over de proceskosten en de vergoeding van het griffierecht.
De rechtbank heeft ook de verzoeken van de belanghebbende om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in behandeling genomen. De rechtbank concludeerde dat de redelijke termijn voor de behandeling van bezwaar en beroep 24 maanden bedraagt, en dat de behandeling in dit geval 29 maanden heeft geduurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overschrijding van de termijn voor rekening van de Minister komt, en heeft een schadevergoeding van € 500,00 toegekend aan de belanghebbende.
In de beslissing heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de WOZ-waarde verlaagd, en de Minister en de heffingsambtenaar veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding en proceskosten aan de belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.