In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen verschillende besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere, die betrekking hebben op het opleggen van lasten onder dwangsom vanwege het recreatief verhuren van een woning en bijgebouw. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 31 augustus 2022 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers AWB-20_1051, 20_5770 en 20_9001. Eiseres heeft in totaal drie beroepen ingesteld tegen de besluiten van het college, die zijn genomen op 4 februari 2020, 24 maart 2020 en 22 september 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de besluiten van het college rechtmatig zijn en dat de opgelegde lasten onder dwangsom terecht zijn opgelegd. De rechtbank heeft in een tussenuitspraak van 2 juli 2021 al geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij haar hoofdverblijf had in de woning en dat de lasten niet onevenredig waren. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het college bevoegd was om de invorderingsbesluiten te nemen en dat de dwangsommen terecht zijn ingevorderd. Eiseres heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die zouden leiden tot een andere conclusie. De rechtbank heeft de beroepen van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.