ECLI:NL:RBZWB:2022:505
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde vastgesteld door heffingsambtenaar
Op 2 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Veere. De zaak betreft een beroep tegen de vastgestelde WOZ-waarde van een onroerende zaak, die door de heffingsambtenaar op € 4.200.000,- is vastgesteld voor het kalenderjaar 2020. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze waarde, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard in de uitspraak op bezwaar van 24 december 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat er tussen de belanghebbende en de heffingsambtenaar een vaststellingsovereenkomst is gesloten over de WOZ-waarde voor de jaren 2018 tot en met 2020, en dat de waardepeildatum voor het jaar 2020 op 1 januari 2019 ligt, vóór de coronapandemie. De rechtbank oordeelt dat het standpunt van de belanghebbende, dat de waarde te hoog is vastgesteld zonder rekening te houden met de coronapandemie, niet kan worden gevolgd. De rechtbank concludeert dat er geen procesbelang meer is bij het beroep, omdat de WOZ-waarde conform de vaststellingsovereenkomst is vastgesteld. De rechtbank wijst het beroep als kennelijk ongegrond af en ook het verzoek om immateriële schadevergoeding wordt afgewezen, omdat de redelijke termijn voor de behandeling van het bezwaar en beroep niet is overschreden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.