ECLI:NL:RBZWB:2022:4989

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Zaaknummer
02-118908-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige doorzoeking en straf voor uitvoer van cocaïne en heroïne

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 september 2022, stond de verdachte terecht voor de (verlengde) uitvoer van cocaïne en heroïne. De zaak kwam voort uit een controle op 12 mei 2022, waarbij de verdachte in een auto werd aangetroffen met 2,24 kilogram cocaïne en 1,5 kilogram heroïne. De verdediging voerde aan dat de doorzoeking van de auto onrechtmatig was, omdat de verbalisanten verder gingen dan het 'enkel kijken' waarvoor toestemming was gegeven. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim, maar dat de verdachte geen reëel en rechtens te beschermen nadeel had ondervonden. De rechtbank achtte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, ondanks de onrechtmatigheid van de doorzoeking. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 34 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank overwoog dat harddrugs schadelijk zijn voor de volksgezondheid en dat de verdachte met zijn handelen bijdroeg aan de criminaliteit en maatschappelijke problemen. De inbeslaggenomen auto en drugs werden onttrokken aan het verkeer, terwijl een iPhone aan de verdachte werd teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/118908-22
vonnis van de meervoudige kamer van 1 september 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Middelburg,
raadsvrouw mr. K. Blonk, advocaat te Spijkenisse.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 augustus 2022, waarbij de officier van justitie, mr. I.E.M.M. Haenen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 12 mei 2022 2,24 kilogram cocaïne en 1,5 kilogram heroïne heeft uitgevoerd, dan wel in zijn bezit heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van de bewijsmiddelen in het dossier, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van 2,24 kilogram cocaïne en 1,5 kilogram heroïne. De officier stelt dat er geen sprake is van vormverzuimen in het opsporingsonderzoek.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is primair aangevoerd dat de wijze van controleren en doorzoeken van de auto onrechtmatig was, waardoor de aangetroffen verdovende middelen niet voor het bewijs mogen worden gebruikt. Er is geen wettig bewijs en daardoor zou verdachte dienen te worden vrijgesproken. Subsidiair is aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte wetenschap had van en beschikkingsmacht had over de in de verborgen ruimte van de auto aangetroffen drugs. De auto was niet van de verdachte, maar van een vriend en de verdovende middelen zaten verstopt in een verborgen ruimte onder de achterbank van de auto, volledig uit het zicht. Verdachte wist niets van het bestaan van de verborgen ruimte.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op donderdag 12 mei 2022 was er een zogenaamde ANPR-hit op een auto, een Citroën DS3 met Frans kenteken [kenteken] rondom Rotterdam. De auto werd een dag eerder op de A16 door verbalisanten gecontroleerd en toen was een lege verborgen ruimte onder de achterbank van de auto gezien. Het kenteken van de auto is toen opgenomen in het ANPR-systeem.
Omstreeks 17.23 uur op 12 mei 2022 werd de auto door verbalisanten gezien op de A16 rechts, in de gemeente Moerdijk. Dit is circa 28 kilometer voor de grens met België en de auto reed in die richting. Verbalisanten hebben het voertuig toen laten stoppen bij een pompstation. De bestuurder en tevens enige inzittende was verdachte. In de eerder aangetroffen verborgen ruimte onder de achterbank trof de politie nu verpakte blokken aan, waarin cocaïne en heroïne bleek te zitten. Verdachte verklaarde onderweg te zijn naar huis, een klein plaatsje in de buurt van Metz (Frankrijk), niets te weten van de drugs en de verborgen ruimte. Verdachte heeft tevens verklaard dat de auto van een vriend van hem was.
Rechtmatigheid doorzoeking
Door de verdediging is aangevoerd dat de wijze van controleren en doorzoeken van de auto onrechtmatig was. Verdachte heeft op woensdag 11 mei 2022 in de Engelse taal toestemming gegeven om in de auto te mogen kijken. Er is door de verbalisanten geprobeerd de achterbank omhoog te tillen, vervolgens is er vanuit de kofferbak onder de achterbank gekeken en werd er een ijzeren plaat onder de achterbank waargenomen. Daarna werd de achterbank verder opgetild en zag de verbalisant dat er een grote lege verborgen ruimte aanwezig was onder de ijzeren plank onder de achterbank. Deze handelingen behelzen meer dan het “enkel kijken” in de auto als controle op basis van de Wegenverkeerswet 1994. Er was feitelijk sprake van een “doorzoeking” waarvoor op dat moment geen toestemming gegeven was.
De rechtbank onderschrijft dit. De verbalisanten zijn veel verder gegaan dan het “enkele kijken” waarvoor toestemming was gegeven. Uit het dossier blijkt ook niet dat de verbalisanten uit anderen hoofde bevoegd waren de auto op dat moment te mogen doorzoeken. De rechtbank constateert dan ook dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim nu de auto onrechtmatig is doorzocht.
De verdediging heeft verzocht om bij constatering van een onherstelbaar vormverzuim over te gaan tot bewijsuitsluiting van de aangetroffen drugs. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dient er op grond van artikel 359a lid 2 Wetboek van Strafvordering (Sv) eerst gekeken te worden naar het belang dat het geschonden voorschrift dient, naar de ernst van het verzuim en naar het nadeel dat daardoor is veroorzaakt, voordat beantwoord kan worden wat het gevolg moet zijn van het vormverzuim.
Het belang van het geschonden voorschrift is in dit geval gelegen in het toepassen van dwangmiddelen door de politie zonder rechtsgrond tegenover de grenzen van iemands privacy. De vraag is echter wat voor nadeel verdachte in casu ondervonden heeft door dit vormverzuim. Door de verdediging is geen enkel nadeel voor verdachte gesteld. De rechtbank is ook geen nadeel voor verdachte gebleken. Het voertuig betrof niet de auto van verdachte (hij leende de auto slechts van een vriend, aldus verdachte) en niet is gebleken dat er verder in persoonlijke goederen van verdachte is gezocht. De consequentie van bewijsuitsluiting kan niet zonder meer aan het schenden van de persoonlijke levenssfeer verbonden worden indien verdachte daar geen rechtens te respecteren nadeel van heeft ondervonden. In dit verband merkt de rechtbank op dat – eveneens volgens vaste rechtspraak – het belang van verdachte dat het gepleegde feit niet ontdekt wordt, niet kan worden aangemerkt als een rechtens te beschermen belang. Een eventuele schending van dat belang als gevolg van een onherstelbaar vormverzuim, levert dus niet een nadeel op als bedoeld in artikel 359a, tweede lid Sv.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte geen reëel en rechtens te beschermen nadeel heeft ondervonden door de onrechtmatige doorzoeking van de auto. De eventuele inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer - die gesteld noch gebleken is - als gevolg van die doorzoeking is dermate gering, dat de rechtbank zal volstaan met de enkele constatering dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim, zonder daaraan verdere consequenties te verbinden.
Wetenschap en beschikkingsmacht
Door de verdediging is subsidiair gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap en beschikkingsmacht had over de in de verborgen ruimte aangetroffen drugs. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu verdachte zowel op 11 als op 12 mei 2022 de enige inzittende was van de auto. De verklaring dat hij niet wist dat in de auto cocaïne en heroïne lag, acht de rechtbank ongeloofwaardig. De verklaring van verdachte op de zitting dat hij de eigenaar van de auto, een zogenaamde vriend waarvan hij enkel de voornaam weet, op 11 mei 2022 in de avond heeft gebeld om hem te vertellen in welke straat in Rotterdam hij de auto geparkeerd heeft en deze niet heeft afgesloten, acht de rechtbank in dit kader verre van aannemelijk. Verdachte heeft immers geen andere gegevens of details gegeven waardoor deze verklaring voldoende concreet en verifieerbaar is geworden. Volgens verdachte was er, naast hijzelf en de vriendin (waarvan hij ook zegt dat hij de achternaam niet weet) waarmee hij de nacht van 11 op 12 mei 2022 heeft doorgebracht, maar één andere persoon die wist dat verdachte die avond in Rotterdam was, in welke straat de auto geparkeerd stond, dat verdachte de dag erna weer terug zou gaan naar Frankrijk en dat de sleutel niet goed werkte waardoor de auto niet afgesloten kon worden, namelijk: de eigenaar van de auto. De rechtbank acht niet aannemelijk dat die persoon verdachte in zijn auto zou laten rijden met daarin harddrugs zonder dat verdachte daarvan wist en zonder blijkbaar controle te houden op de auto of nadere afspraken daarover te maken met verdachte.
Nu een aannemelijke, verifieerbare verklaring van verdachte ontbreekt, houdt de rechtbank het ervoor dat verdachte een verklaring heeft afgelegd om te verhullen dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van de harddrugs in de auto, in de hoop zo zijn straf te ontlopen. Verdachte reed op 12 mei 2022 in de auto, zodat hij ook de feitelijke beschikkingsmacht had over de drugs. Verdachte heeft verklaard dat hij onderweg was naar huis (Frankrijk), zodat bewezen kan worden dat verdachte de drugs buiten het grondgebied van Nederland ging brengen in de zin van de Opiumwet.
De rechtbank stelt aldus vast dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 12 mei 2022 te Moerdijk opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, 2,24 kilogram, van een materiaal bevattende cocaïne en ongeveer 1,5 kilogram, van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, immers heeft verdachte opzettelijk die cocaïne en heroïne in een auto vervoerd met de bestemming buitenland.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, nu niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat rekening gehouden moet worden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals zijn blanco strafblad, het feit dat hij aan het werk kan als koerier en het feit dat hij de zorg draagt voor zijn zieke moeder. Tevens wijst de verdediging erop dat de LOVS-oriëntatiepunten niet meer op de werkelijkheid zijn toegespitst na de wetswijziging van 1 juli 2021 (Wet straffen en Beschermen).
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de (verlengde) uitvoer van een flinke hoeveelheid cocaïne en heroïne. Harddrugs zijn schadelijk voor de gezondheid en vormen als zodanig een bedreiging voor de volksgezondheid. Het gebruik van verdovende middelen leidt ook tot allerlei vormen van criminaliteit, overlast en andere maatschappelijke problemen. Verdachte heeft met zijn handelen hieraan bijgedragen.
De rechtbank neemt bij de strafoplegging de LOVS-oriëntatiepunten als uitgangspunt, nu deze dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging. De rechtbank ziet in de wetswijziging per 1 juli 2021 geen aanleiding om daar in deze zaak van af te wijken.
Volgens deze oriëntatiepunten is het uitgangspunt bij de uitvoer van een hoeveelheid harddrugs met een gewicht tussen de 3 en 4 kilogram een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 tot 36 maanden. De rechtbank heeft in de persoon van verdachte en de aangevoerde persoonlijke omstandigheden geen aanleiding gezien om in positieve of negatieve zin af te wijken van dit oriëntatiepunt. Gelet op het feit dat in totaal 3,74 kilogram harddrugs is vervoerd en dit meer richting de 4 kilogram gaat, zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van 34 maanden.

7.Het beslag

7.1
De onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen personenauto (met verborgen ruimte) en harddrugs vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat het bewezenverklaarde feit is begaan met behulp van dan wel met betrekking tot deze voorwerpen. Verder zijn de voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
7.2
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de inbeslaggenomen iPhone aan verdachte, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 13a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 34 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
-
verklaart onttrokken aan het verkeerde inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* een personenauto (goednummer: G2460069);
* 1123,5 gram cocaïne (goednummer: G2460082);
* 1121 gram cocaïne (goednummer: G2460086);
* 1500 gram heroïne (goednummer: G2460084);
* 1,65 gram verdovende middelen (goednummer: G2460253);
* 2,8 gram cocaïne (goednummer: G2460255);
* 2,3 gram cocaïne (goednummer: G2460256);
-
gelast de teruggave aan verdachtevan het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
* een iPhone (goednummer: G2460078).
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L. Donders, voorzitter, mr. M. Breeman en mr. M. Veldhuizen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.D.M. Bos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 september 2022.