In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 augustus 2022, is de verdachte beschuldigd van winkeldiefstal. De verdachte, geboren in 1973, heeft zich schuldig gemaakt aan het stelen van levensmiddelen van een winkel in Tilburg op 1 maart 2022. Tijdens de zitting op 11 augustus 2022 was de verdachte niet aanwezig, maar haar raadsman was wel aanwezig. De officier van justitie heeft de verdachte een gevangenisstraf van 93 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden gevorderd. De verdediging pleitte voor een taakstraf in plaats van een gevangenisstraf.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte sinds haar schorsing uit voorlopige hechtenis in maart 2022 geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd en dat zij bij Stichting [naam 2] verblijft, waar zij begeleiding ontvangt. De rechtbank besloot dat de isd-maatregel niet noodzakelijk was en legde een gevangenisstraf op van 30 dagen, waarvan 27 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank koppelde bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijke strafdeel, waaronder meldplicht bij de reclassering en deelname aan behandelingen.
Daarnaast werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf toegewezen, maar omgezet in een taakstraf van 30 uren. De rechtbank benadrukte het belang van begeleiding en hulp voor de verdachte om recidive te voorkomen.