Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verzoek
2.De beoordeling
zijn hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 21 juli 2022, is een verzoek behandeld tot het verkrijgen van een machtiging om namens een minderjarige een nalatenschap te verwerpen. De minderjarige, die in Nederland woont, is erfgenaam van een nalatenschap die in België is opengevallen. De verzoeker, de vader van de minderjarige, heeft aangegeven dat hij de nalatenschap wil verwerpen vanwege de schulden die eraan verbonden zijn en het beperkte contact met de overledene. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft, waardoor de Nederlandse rechter bevoegd is om het verzoek te behandelen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek naar Nederlands recht moet worden beoordeeld, en dat de wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige een machtiging van de kantonrechter nodig heeft om de nalatenschap te verwerpen. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging voorwaardelijk verleend, zodat de verzoeker de keuze tot verwerping kan inschrijven in het boedelregister. De beschikking is gegeven door mr. Eijssen-Vruwink en kan worden aangevochten bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.