In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 juli 2022 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, waarbij de zorgregeling en de kinderbijdrage voor hun minderjarige kind ter discussie stonden. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M.M. Minkels, verzocht om een wijziging van de zorgregeling en om de man te verplichten tot betaling van een hogere kinderbijdrage. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. N. Wouters, voerde verweer en verzocht om een nihilstelling van de kinderbijdrage en wijziging van de zorgregeling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 27 juni 2022 werd duidelijk dat partijen het eens waren over de wijziging van de zorgregeling, waarbij het kind om de week bij de man verblijft van vrijdag 19.00 uur tot zondag 19.00 uur. De rechtbank oordeelde dat deze wijziging in het belang van het kind was en heeft dit verzoek toegewezen. Wat betreft de kinderbijdrage oordeelde de rechtbank dat de man een bijdrage van € 167,= per maand moet betalen, ingaande op 1 april 2022. De rechtbank baseerde deze beslissing op de financiële situatie van beide partijen en de behoefte van het kind, waarbij rekening werd gehouden met de draagkracht van de man en de zorgkorting.
De rechtbank heeft de eerdere beschikking van 4 januari 2016 gewijzigd en de man verplicht tot betaling van de vastgestelde kinderbijdrage. De overige verzoeken van de vrouw en de man werden afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. I.B.M.L. Oomes, met mr. S.A. Reijerse als griffier.