Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
criminele intentievan de dader en de daaruit voortvloeiende
handelingen. Die twee bestanddelen moeten zijn vervuld, wil er sprake zijn van strafbare voorbereidingshandelingen. De verdediging is van mening dat de criminele intentie niet vast is komen te staan, omdat de handelingen van verdachte ‘alledaags’ waren. Verdachte is een ondernemer die een winkel heeft en het enkel voorhanden hebben van een assortiment is naar de mening van de verdediging niet voldoende om te komen tot die criminele intentie bij verdachte. Daarnaast is niet gebleken van handelingen verricht door verdachte die zien op het te koop aanbieden van die goederen met de grootschalige hennephandel als bestemming. Voorts is door de verdediging nog aangevoerd dat ook uit de door verdachte gevoerde administratie de criminele intentie niet kan worden afgeleid. De verdediging is op grond van dit alles van mening dat verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
gehad, te weten:
6 assimilatielampen en
2 bedrading transformators en
2 schakelkast trafocontrollers en
17 PH-meters en
64 dompelpompen en
19 vijverfolies en
2 watervaten en
20 isolatiematerialen en
11 droognetten en
een kweektent en
5 luchtslangen en
112 (staande) ventilatoren en
5 elektrische kachels en
3 tijdschakelaren en
5 luchtbevochtigers en
5 waterverwarmingen en
8 thermostaten en
10 thermometers en
183 zakken/verpakkingen potgrond en
1.098 steenwolblokken en
ongeveer 892 flessen en/of verpakkingen voeding (waaronder de merken Plagron, horti-fit, Bio Nova, Pro XL, Aptus, Elixer, A.R.T.S.)
en
ongeveer 43 flessen en/of verpakkingen bestrijdingsmiddellen, (waaronder de merken Rogis, en Spray)
ongeveer 2.306 bloempotten en/of kweekpotten en ongeveer 2.866 stekpluggen en 12 droogrekken,
het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en bewerken van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, en telen en bewerken van een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl hij,
verdachte, wist dat die stoffen en voorwerpen bestemd waren tot het plegen van die feiten.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.Het beslag
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een taakstraf van 120 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
60 dagen;
een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;