ECLI:NL:RBZWB:2022:4876
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 22 augustus 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 30 april 2021 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan belanghebbende, die op 19 juli 2021 bezwaar had gemaakt. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Belanghebbende stelde dat zij bezig was met het activeren van een parkeerapp op het moment dat de naheffingsaanslag werd opgelegd. De rechtbank concludeert dat belanghebbende voldoende tijd had om de parkeerbelasting te voldoen en dat de heffingsambtenaar niet heeft aangetoond dat de naheffingsaanslag terecht was. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag en de uitspraak op bezwaar, en bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht aan belanghebbende moet vergoeden. Er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend, omdat niet is aangetoond dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.