ECLI:NL:RBZWB:2022:4861

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 augustus 2022
Publicatiedatum
22 augustus 2022
Zaaknummer
AWB- 21_2604
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handhaving tegen illegale terrassen op pontons bij horeca-inrichtingen in Tilburg

Op 22 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, bewoners van een appartementencomplex nabij horeca-inrichtingen, handhaving vroegen tegen illegale terrassen op pontons. De burgemeester van Tilburg had eerder verzoeken om handhavend op te treden afgewezen, omdat volgens hem geen terrasvergunning nodig was. Eisers stelden dat de pontons als openbare ruimte moeten worden beschouwd, wat een vergunningplicht met zich meebrengt. De rechtbank oordeelde dat de pontons niet als 'weg' of 'openbare plaats' in de zin van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) kunnen worden aangemerkt, omdat ze afsluitbaar zijn en als privéterrein van de vergunninghouder kunnen worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat er geen wettelijke grondslag was voor handhaving, aangezien het ontbreken van een terrasvergunning geen overtreding oplevert. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en stelde dat er voldoende waarborgen zijn in andere regelgeving om overlast te voorkomen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 22 augustus 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/2604 GEMWT

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] , [eiser 4] en [eiser 5] ,te [woonplaats] , eisers
en

de burgemeester van de gemeente Tilburg, verweerder.

Als derde-partij hebben aan het geding deelgenomen:
[naam derde-partij], te [woonplaats] ,
gemachtigde: [naam gemachtigde] .

Inleiding

In afzonderlijke besluiten 31 juli 2020 (primaire besluiten) heeft het college van de burgemeester en wethouders de verzoeken van eisers om handhavend op te treden tegen illegale terrassen op de pontons bij de horeca-inrichtingen aan de [adres 1] en [adres 2] in [woonplaats] afgewezen.
Tegen deze besluiten hebben eisers [eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 4] bezwaar gemaakt.
In afzonderlijke besluiten van 6 mei 2021, verzonden 11 mei 2021 (bestreden besluiten) heeft de burgemeester het bezwaar van eisers tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is – gelijktijdig met de beroepszaken met procedurenummers AWB 21/4470 WABOA t/m AWB 21/4474 WABOA en AWB 22/607 WABOA t/m AWB 22/611 WABOA behandeld op de zitting van de rechtbank op 28 juli 2022.
Hierbij waren aanwezig eisers [eiser 1] , [eiser 5] , [eiser 2] en [eiser 4] . Namens het college waren aanwezig mr. A.M.J. van den Biggelaar en mr. drs. M.J. Hümmels. Namens vergunninghouder is niemand verschenen.

Overwegingen

Feiten
1. Op 28 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een ponton op de locatie [adres 1] te [woonplaats] . Tegen dit besluit is bezwaar gemaakt. Bij besluit van 9 september 2021 zijn de bezwaren ongegrond verklaard. Hiertegen hebben eisers beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder de procedurenummers AWB 21/4470 WABOA t/m AWB 21/4474 WABOA.
Op 5 juni 2020 hebben eisers een verzoek ingediend om tot handhaving over te gaan tegen de illegale terrassen op de pontons bij de horeca-inrichtingen, gelegen bij [adres 1] ( [naam derde-partij] ) en [adres 2] ( [naam horeca-inrichting] ) te [woonplaats] . Volgens eisers is een terrasvergunning nodig om een terras te mogen exploiteren, omdat de Algemene plaatselijke verordening Tilburg (APV) dit voorschrijft. Eisers zijn woonachtig in het appartementsgebouw [adres 3] te [woonplaats] , gelegen op een afstand van ongeveer 10 meter van de horeca-inrichtingen.
Bij afzonderlijke besluiten van 31 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders het verzoek om handhavend op te treden afgewezen. Daarbij is aangegeven dat de pontons waarop de terrassen zijn gesitueerd, niet liggen op de weg of op een weggedeelte zoals dit in de APV is gedefinieerd. Een terrasvergunning is niet vereist. Hierdoor ontbreekt een wettelijke grondslag om tot handhavend optreden over te gaan.
Eisers [eiser 1] , [eiser 4] , [eiser 3] en [eiser 2] hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten.
Bij de bestreden besluiten zijn de bezwaren door de burgemeester ongegrond verklaard.
Standpunt eisers
2. Eisers voeren aan dat een terrasvergunning nodig is voor de terrassen op de pontons. De pontons liggen in openbaar vaarwater en zijn als openbare ruimte onbeperkt toegankelijk voor publiek, Daarmee is het een voor publiek toegankelijke open plaats in de zin van artikel , aanhef en onder A van de APV. Daardoor geldt net zoals voor terrassen op trottoirs een vergunningplicht. De Terrasregels 2018 en het vastgestelde bestemmingsplan Terrasregels 2019 zijn van toepassing.
Eisers wijzen op de nota bij de Terrasregels Tilburg 2018, waarin staat dat dat het belangrijk is om voor alle belanghebbenden duidelijk te maken welke regels er gelden voor terrassen. De regels die zijn opgenomen gelden voor het hele grondgebied van de gemeente Tilburg. Door in het bestreden besluit te stellen dat de regelgeving omschreven in de APV, exploitatievergunning en drank- en horecavergunningen voldoende waarborgen zouden bieden tegen overlast van terrassen, wordt volgens eisers een andere uitleg gegeven aan de door de burgemeester met de door de raad voorgestelde noodzaak tot het opstellen van de specifieke Terrasregels 2018 en het bestemmingsplan Terrasregels 2019 geldend voor heel Tilburg.
Eisers stellen dat tijdens de hoorzitting van 18 maart 2020 vooral over de geest van de wet is gesproken. Van de ingebrachte argumenten zijn geen tegenargumenten terug te vinden in het uitgebrachte commissieadvies. Eisers voelen zich onvoldoende gehoord.
Wettelijk kader
3. De relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in een bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Beoordeling
4. In geschil is of de burgemeester over moet gaan tot handhavend optreden ten aanzien van de terrassen op de pontons bij de horeca-inrichtingen aan de [adres 1] en [adres 2] in [woonplaats] , omdat niet over een terrasvergunning wordt beschikt.
Noodzaak van een terrasvergunning
5.1
Op grond van artikel 13, eerste lid, van de APV is het verboden zonder vergunning van het college, of wanneer het gaat om het gebruik van de weg of weggedeelte ten behoeve van een terras bij een horeca-inrichting, van de burgemeester, de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan.
Wat onder een ‘weg’ wordt verstaan is nader bepaald in artikel 1, aanhef en onder A, van de APV:
De weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeersweg 1994
De -al dan niet met enige beperking- voor het publiek toegankelijke pleinen en openbare plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;
De voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, welke uitsluitend voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn
Andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degenen die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.
5.2
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994. Het gaat hier immers niet om een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad.
5.3
Ten aanzien van de vraag of sprake is van een weg, als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder A, onder 2 van de APV overweegt de rechtbank dat de pontons niet zijn aan te merken als voor het publiek toegankelijke pleinen en openbare plaatsen. De pontons zijn namelijk afsluitbaar en kunnen als zodanig als privéterrein van vergunninghouder worden aangemerkt. Dat de pontons wel zijn gelegen in openbaar toegankelijk gebied doet daaraan niet af.
Verder zijn de pontons niet aan te merken als parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en nadere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen, als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder A, van de APV.
Evenmin zijn de pontons aan te merken als ‘weg’ zoals omschreven in artikel 1, aanhef en onder A, onder 3 of 4 van de APV.
5.4
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de burgemeester op goede gronden heeft gesteld dat de pontons niet zijn aan te merken als weg of weggedeelte in de zin van de APV. Er is daarom ook geen sprake van het gebruik van de weg of weggedeelte ten behoeve van een terras bij een horeca-inrichting. Een vergunning op grond van artikel 13 van de APV (terrasvergunning) is dan ook niet vereist. Het ontbreken van een terrasvergunning levert geen overtreding op en daarmee is er ook geen grond om handhavend op te treden vanwege ontbreken van deze vergunning.
Waarborgen voor eisers
6.1
De rechtbank heeft van eisers begrepen dat zij vrezen dat door het ontbreken van een terrasvergunning er onvoldoende waarborgen zullen zijn dat de terrassen geen overlast op zullen leveren.
6.2
Vast staat dat er op grond van andere regelgeving bepaalde eisen gesteld worden aan de terrassen op de pontons in de [straatnaam] . Zo zijn in het Activiteitenbesluit geluidsnormen opgenomen waar ook de exploitant van de terrassen zich aan zal moeten houden. Verder zijn in artikel 32 van de APV openings- en sluitingstijden van de horecaondernemingen opgenomen. In de omgevingsvergunning zelf is bepaald dat het maximaal aantal toegestane personen op het terras aan de [adres 1] 127 personen mag zijn. Verder heeft de rechtbank bij uitspraak van heden in de zaken met procedurenummers AWB 22/607 WABOA t/m AWB 22/611 WABOA voorwaarden omtrent de te plaatsen parasols op het ponton aan de [adres 1] opgenomen. Hiernaast gelden ook nog eisen opgenomen in de exploitatievergunning.
6.3
Anders dan eisers veronderstellen, zijn er dus in andere regelingen diverse voorwaarden opgenomen die de woon- en leefomgeving van eisers beschermen tegen mogelijke overlast veroorzaakt door terrassen aan de [straatnaam] . Indien deze normen overschreden worden, kunnen eisers desgewenst om handhaving van de betreffende regels verzoeken.
Horen van eisers
7.1
Eisers hebben betoogd dat zij zich in de bezwaarfase onvoldoende gehoord voelen en van de ingebrachte argumenten onvoldoende is terug te vinden in het verslag van de hoorzitting.
7.2
De rechtbank stelt vast dat er een hoorzitting heeft plaatsgevonden op 18 maart 2021. Eisers hebben daar aan kunnen voeren wat zij wensten. Van de hoorzitting is een verslag opgemaakt. Dit vormt een zakelijke weergave van wat is besproken. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten om te veronderstellen dat eisers onvoldoende zijn gehoord. Bovendien zijn eisers ter zitting van de rechtbank in de gelegenheid gesteld om hun standpunten nogmaals toe te lichten.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A. Vermunt, griffier, op 22 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
De griffier is niet in de gelegenheid
deze uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage – wettelijk kader

Op grond van artikel 13, eerste lid, van de APV is het verboden zonder vergunning van het college, of wanneer het gaat om het gebruik van de weg of weggedeelte ten behoeve van een terras bij een horeca-inrichting, van de burgemeester, de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan.
Op grond van artikel 1, aanhef en onder A, van de APV wordt in deze verordening onder ‘weg’ verstaan dan wel mede verstaan:
De weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeersweg 1994
De -al dan niet met enige beperking- voor het publiek toegankelijke pleinen en openbare plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;
De voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, welke uitsluitend voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn
Andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degenen die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.
In artikel 1, eerste lid aanhef en onder b, van de Wegenverkeersweg 1994 wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen, tenzij anders blijkt, verstaan onder wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden, met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.