ECLI:NL:RBZWB:2022:4835
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening rijvaardigheidsonderzoek na incident met voertuig
Op 17 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster tegen een besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Het CBR had op 14 juli 2022 besloten dat verzoekster moest meewerken aan een rijvaardigheidsonderzoek en dat zij voorlopig niet meer mocht rijden. Dit besluit volgde op een melding van de Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, die op 27 mei 2022 een incident had gerapporteerd waarbij verzoekster met haar voertuig een gevel had geramd. Verzoekster had verklaard dat zij de rem wilde intrappen, maar per ongeluk het gaspedaal intrapte, terwijl haar gemachtigde stelde dat de auto niet automatisch vooruit zou kruipen bij stilstand.
Tijdens de zitting op 17 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter de verklaringen van verzoekster en haar gemachtigde gehoord, evenals de informatie van de politie. De voorzieningenrechter concludeerde dat het vermoeden van de politie gerechtvaardigd was, gezien de impact van het incident en de schade die was aangericht. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster niet langer beschikte over de rijvaardigheid of de lichamelijke of geestelijke geschiktheid die vereist is voor het besturen van motorrijtuigen.
De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat verzoekster haar rijbewijs niet mag gebruiken totdat de uitslag van het rijvaardigheidsonderzoek bekend is. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.