ECLI:NL:RBZWB:2022:4811
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan een bedrijf
Op 15 september 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende, een bedrijf gevestigd in [plaats 1], had een naheffingsaanslag van € 66,80 ontvangen van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. Deze naheffingsaanslag bestond uit een belastingbedrag van € 2,30 en bijkomende kosten van € 64,50. De heffingsambtenaar had het bezwaar van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in beroep ging tegen deze beslissing.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto van de belanghebbende op 21 april 2021 omstreeks 12:17 uur geparkeerd stond op een parkeerplaats in [plaats 2], waar betaald parkeren van toepassing was. Tijdens een controle werd geconstateerd dat er geen parkeerbelasting was voldaan. De belanghebbende voerde aan dat hij de parkeerbelasting via een app had voldaan, maar dat hij per ongeluk de verkeerde zone had geselecteerd. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar terecht de naheffingsaanslag had opgelegd, omdat de belanghebbende niet had voldaan aan de verplichtingen van het parkeerregime.
De rechtbank concludeerde dat de belanghebbende verantwoordelijk was voor het correct selecteren van de parkeerzone en dat het niet voldoen aan de parkeerbelasting voldoende grond vormde voor de naheffingsaanslag. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.