ECLI:NL:RBZWB:2022:4776

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 augustus 2022
Publicatiedatum
17 augustus 2022
Zaaknummer
AWB- 21_3119
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de weigering van het UWV om de kosten van een laptop te vergoeden in het kader van de Wet WIA

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om de kosten van een laptop te vergoeden op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres had op 13 april 2021 een aanvraag ingediend voor vergoeding van de laptop, maar het UWV weigerde deze vergoeding met het argument dat de kosten niet onder de categorie 'overige leermiddelen' vallen. Eiseres maakte bezwaar, maar het UWV verklaarde dit bezwaar ongegrond op 23 juni 2021. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft op 16 juni 2022 de zaak behandeld. Eiseres voerde aan dat de laptop noodzakelijk was voor haar opleiding tot ervaringsdeskundige en dat de re-integratiebegeleider van het UWV had toegezegd dat de kosten vergoed zouden worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV ten onrechte had geweigerd de kosten te vergoeden. De rechtbank oordeelde dat de laptop niet als een algemeen gebruikelijk leermiddel kan worden beschouwd en dat de toezegging van de re-integratiebegeleider gerechtvaardigde verwachtingen bij eiseres heeft gewekt.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat het UWV de kosten van de laptop tot een bedrag van € 425,44 aan eiseres moet vergoeden. Tevens is het UWV verplicht om het griffierecht aan eiseres te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 16 augustus 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3119 WIA

uitspraak van 16 augustus 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [naam plaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering om gedeclareerde kosten voor overige leermiddelen te vergoeden op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Bij besluit van 13 april 2021 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd om de door eiseres aangevraagde vergoeding voor een laptop te vergoeden. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
Bij besluit van 23 juni 2021 (bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Dit betekent dat het UWV bij het standpunt blijft dat de gevraagde vergoeding niet valt onder kosten voor overige leermiddelen en dat de kosten daarom niet worden vergoed. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit bij deze rechtbank. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 16 juni 2022 in Breda op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en namens het UWV [vertegenwoordiger vwr] .

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat aanschafkosten van een laptop niet vallen onder kosten voor overige leermiddelen en dat daarom is geweigerd deze kosten te vergoeden. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Samengevat heeft eiseres in beroep aangevoerd dat zij recht heeft op vergoeding van de aanschafkosten van haar laptop van € 425,44, omdat de vergoeding van deze kosten is toegezegd door re-integratiebegeleider [naam re-integratiebegeleider] van het UWV.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV onterecht heeft geweigerd om de aanschafkosten van € 425,44 voor een laptop van eiseres te vergoeden. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2.
Eiseres heeft zich vanuit een WW-situatie op 18 maart 2019 ziek gemeld bij het UWV. Eiseres is met het UWV overeengekomen dat scholing wordt ingezet in het kader van haar re-integratietraject. Hierop is eiseres aangemeld voor de opleiding een opleiding tot ervaringsdeskundige Howie the Harp bij opleidingsinstituut Stichting Pameijer .
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres op 15 juli 2020 een laptop heeft aangeschaft en betaald voor € 425,44 bij Makro en dat zij deze laptop voor haar studie heeft gebruikt. Partijen zijn echter verdeeld over de vraag of het UWV heeft mogen weigeren om de aanschafkosten van de laptop te vergoeden.
4.2.
Het UWV kan bij een opleiding in het kader van bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces op aanvraag voorzieningen toekennen voor die opleiding.
Een voorziening wordt niet verleend indien het kosten van een voorziening of een voorziening betreft die algemeen gebruikelijk is.
Wanneer een voorziening als algemeen gebruikelijk wordt aangemerkt, heeft het UWV uitgewerkt in het Protocol voorzieningen UWV 2020 (Protocol). In hoofdstuk 5 van het Protocol is hierover het volgende opgenomen:
‘‘Paragraaf 5.2. De computer in de onderwijssituatie
In de onderwijssituatie wordt het gebruik van een computer – afhankelijk van het type onderwijs – door UWV als algemeen gebruikelijk beschouwd. Als dat zo is, dan verstrekt UWV geen computer. Wel kan UWV, als dit nodig is ter compensatie van de structurele beperkingen, wel eventuele aanpassingen aan de computer vergoeden. Hierna is uitgelegd wanneer een computer als algemeen gebruikelijk wordt beschouwd.’’
‘‘Paragraaf 5.2.1. Wanneer is de computer in de onderwijssituatie algemeen gebruikelijk?
Gaat het om een leerling in: […] ROC/MBO. […] dan wordt de computer als algemeen gebruikelijk gezien. Deze komt dan ook niet voor verstrekking door UWV in aanmerking.’’
4.3.
De rechtbank overweegt dat het UWV, gelet op de toepasselijke wet- en regelgeving, terecht heeft geweigerd om de aanschafkosten van de laptop van eiseres te vergoeden. Een computer wordt immers als algemeen gebruikelijk aangemerkt en wordt dan ook niet verstrekt, zo volgt uit het Protocol.
Eiseres heeft aangevoerd dat re-integratiebegeleider [naam re-integratiebegeleider] aan haar de toezegging heeft gedaan dat de aanschafkosten van de laptop zouden worden vergoed, waardoor het UWV onterecht heeft geweigerd om de kosten te vergoeden.
Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter in WIA-geschillen, de Centrale Raad van Beroep (CRvB), kan een dergelijke beroepsgrond alleen slagen als van de kant van het tot beslissen bevoegde orgaan uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en
onvoorwaardelijk toezeggingen zijn gedaan, die bij de betrokkene gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt. De vraag is dan ook of daarvan in dit geschil sprake is.
4.4.
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier volgt dat het UWV in een brief van 12 juni 2020 aan eiseres heeft laten weten dat zij voor de opleiding Howie the Harp bij opleidingsinstituut Stichting Pameijer is aangemeld. Verder is in deze brief aangegeven voor welke kosten eiseres een vergoeding kan krijgen. Onder het kopje ‘Vergoeding van kosten overige leermiddelen’ is opgenomen:
‘‘Kosten van algemene leermiddelen (zoals pennen en papier) vergoeden wij niet. Moet u van het opleidingsinstituut nog specifieke leermiddelen aanschaffen en zijn deze echt noodzakelijk? Dan vergoeden wij deze tot een maximumbedrag van 10% van de opleidingskosten. Hierbij geldt en drempelbedrag van € 120,00.’’
Hierop heeft eiseres [naam re-integratiebegeleider] een e-mailbericht gestuurd op 25 juni 2020 om goedkeuring te vragen voor het aanschaffen van een laptop die nodig is voor haar opleiding. Uit
e-mailverkeer van 25 juni 2020 tussen [naam re-integratiebegeleider] en arbeidsdeskundige [naam arbeidsdeskundige] volgt dat [naam arbeidsdeskundige] op de vraag of hij goedkeuring zou geven voor vergoeding van de laptop van eiseres reageert:
‘‘als zij die laptop nodig heeft voor haar studie, dan wel.’’
In het dossier bevindt zich een e-mail van 23 april 2021 waarin [naam re-integratiebegeleider] aangeeft dat hij door eiseres is gebeld en haar telefonisch heeft gezegd dat als het onder de leermiddelen valt, het UWV dit wel vergoedt. Verder merkt hij op dat er geen K3Cr notitie van is, en dat later blijkt dat dit dus niet het geval is.
4.5.
Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat de brief van het UWV van 12 juni 2020 de reden is dat zij dacht dat het UWV de aanschafkosten van de laptop zou vergoeden. Dit volgt ook uit haar e-mailbericht van 25 juni 2020 aan [naam re-integratiebegeleider] , waarin zij refereert aan het percentage van 10%, dat ook genoemd wordt in de brief van 12 juni 2020. Verder heeft eiseres aangevoerd dat zij daarna nogmaals telefonisch contact heeft gehad met [naam re-integratiebegeleider] om bevestiging te vragen. Volgens eiseres heeft hij mondeling akkoord gegeven.
Eiseres heeft ter zitting ook aangegeven dat zij de laptop nodig had om haar opleiding te kunnen volgen. Zij moest een digitale portfolio maken als onderdeel van haar opleiding.
4.6.
Gelet op de omstandigheden die hierboven zijn beschreven is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een toezegging die bij eiseres gerechtvaardigde verwachtingen heeft kunnen wekken. Uit de brief van 12 juni 2020 volgt immers dat zij de kosten van algemene leermiddelen, zoals pen en papier, zelf moest dragen. Verder is in de brief aangegeven dat specifieke en noodzakelijke leermiddelen tot een bedrag van 10% zouden worden vergoed. Eiseres ging er van uit dat de laptop noodzakelijk was. Zij had deze laptop immers nodig voor haar opleiding. Gelet op de omschrijving van algemene leermiddelen, waaronder volgens de brief pen en papier moest worden verstaan, mocht zij er vanuit gaan dat een laptop geen algemeen leermiddel was. Dat zij daar van uit ging, blijkt ook uit haar aanvraag om vergoeding.
Na de e-mailwisseling tussen [naam re-integratiebegeleider] en een collega heeft [naam re-integratiebegeleider] eiseres medegedeeld dat als het onder de leermiddelen valt, het zou worden vergoed.
Gelet op deze mededeling, bezien in het licht van de hiervoor aangehaalde tekst van de brief van 12 juni 2020, en de noodzaak van de aanschaf van de laptop, mocht eiseres er van uitgaan dat haar is toegezegd dat zij de laptop kon aanschaffen en dat deze zou worden vergoed. De beroepsgrond van eiseres slaagt. De rechtbank zal het beroep dan ook gegrond verklaren.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit en neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht nu zelf een beslissing door te bepalen dat het UWV aan eiseres alsnog de aanschafkosten van haar laptop tot een bedrag van € 425,44 zal vergoeden.
Omdat het beroep gegrond is, dient het UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden. Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat het UWV aan eiseres alsnog de aanschafkosten van haar laptop tot een bedrag van € 425,44 zal vergoeden;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 49,- bedrag aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 16 augustus 2022en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage wettelijk kader

Wet WIA
In artikel 35 van de WIA is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:
1. Het UWV kan aan de persoon met een naar het oordeel van het UWV structurele functionele beperking, en die scholing of opleiding in het kader van de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces volgt of gaat volgen, op aanvraag voorzieningen toekennen die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het volgen van de scholing of opleiding.
2. Onder voorzieningen als bedoeld in het eerste lid worden uitsluitend verstaan:
a. vervoersvoorzieningen die er toe strekken dat de persoon, bedoeld in het eerste lid, zijn werkplek of opleidingslocatie kan bereiken;
b. intermediaire activiteiten ten behoeve van personen met een visuele, auditieve of motorische handicap;
c. meeneembare voorzieningen ten behoeve van de inrichting van de arbeidsplaats, de productie- en werkmethoden, de inrichting van de opleidingsplaats of de proefplaats en de bij de arbeid of opleiding te gebruiken hulpmiddelen, die in overwegende mate op het individu van de persoon, bedoeld in het eerste lid, zijn afgestemd; en
d. noodzakelijke persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan de persoon opgedragen taken, indien die ondersteuning een compensatie vormt voor zijn beperkingen.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.
Reïntegratiebesluit
In artikel 2, eerste lid, van het Reïntegratiebesluit is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald dat een voorziening als bedoeld in artikel 35 van de Wet WIA niet wordt verleend indien het kosten van een voorziening of een voorziening betreft:
a. die algemeen gebruikelijk is; of
b. waarvoor vergoeding op grond van een andere wettelijke regeling mogelijk is.
Protocol voorzieningen UWV 2020
Paragraaf 5.2. De computer in de onderwijssituatie.
In de onderwijssituatie wordt het gebruik van een computer – afhankelijk van het type onderwijs – door UWV als algemeen gebruikelijk beschouwd. Als dat zo is, dan verstrekt UWV geen computer. Wel kan UWV, als dit nodig is ter compensatie van de structurele beperkingen, wel eventuele aanpassingen aan de computer vergoeden. Hierna is uitgelegd wanneer een computer als algemeen gebruikelijk wordt beschouwd.
Paragraaf 5.2.1. Wanneer is de computer in de onderwijssituatie algemeen gebruikelijk?
Gaat het om een leerling in:
[…]
•ROC/MBO;
[…]
•Of als het gaat om onderwijs waar het hebben van een eigen computer is opgenomen in de school- of studiegids (ook wel bekend als laptopklas).
dan wordt de computer als algemeen gebruikelijk gezien. Deze komt dan ook niet voor verstrekking door UWV in aanmerking. Wel kan UWV, als dit nodig is ter compensatie van de structurele functionele beperking, als computervoorziening eventuele aanpassingen aan een computer vergoeden.