ECLI:NL:RBZWB:2022:4762

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
17 augustus 2022
Zaaknummer
9623545 CV EXPL 22-116
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid huurder voor schade aan gehuurde camper en onderverzekering door verhuurder

In deze zaak heeft de verhuurster haar camper via het verhuurplatform Camptoo verhuurd aan de huurder. Tijdens de huurperiode heeft de huurder schade aan de camper veroorzaakt, waarvoor de verhuurster een schadevergoeding vordert. De huurder heeft een eigen risico van € 1.000,- en stelt dat hij niet meer verschuldigd is dan dit bedrag, dat hij al heeft betaald. De verhuurster vordert echter een hoger bedrag ter compensatie van de schade, die in totaal € 3.279,64 bedraagt, inclusief facturen voor reparaties en reiskosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verhuurster de camper onderverzekerd heeft, aangezien zij niet de door Camptoo verplichte verzekering heeft afgesloten. Hierdoor is de verhuurster zelf verantwoordelijk voor het niet vergoeden van de schade door de verzekering. De kantonrechter oordeelt dat de huurder niet meer dan het eigen risico van € 1.000,- verschuldigd is, omdat de verhuurster niet heeft voldaan aan haar verplichtingen om de camper adequaat te verzekeren. De vordering van de verhuurster wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verhuurders bij het afsluiten van verzekeringen en de gevolgen van onderverzekering in het geval van schade door huurders. De kantonrechter wijst erop dat de huurder erop mocht vertrouwen dat zijn aansprakelijkheid beperkt was tot het eigen risico, en dat de verhuurster niet kan terugkomen op deze afspraak door haar eigen nalatigheid in de verzekering.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 9623545 CV EXPL 22-116
vonnis d.d. 17 augustus 2022
inzake
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres, verder te noemen: “ [eiseres] ”,
procederend: in persoon,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [adres] ,
gedaagde, verder te noemen: “ [gedaagde] ”,
gemachtigde: mr. E.M.A. Roest, werkzaam als jurist bij DAS Rechtsbijstand.

1.Het verloop van het geding

1.1.
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
het tussenvonnis van 6 april 2022 met de daarin genoemde stukken;
de mail van 22 april 2022 van [eiseres] , met twee aanvullende producties en een eisvermeerdering.
de aantekeningen van de griffier van de zitting die op 6 juli 2022 heeft plaatsgevonden.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiseres] vordert – na vermeerdering van eis bij de mail van 22 april 2022 – om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 2.279,64, vermeerderd met de wettelijke rente, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, inclusief, zo begrijpt de kantonrechter de vordering in het dictum, veroordeling van [gedaagde] in de nakosten.
2.2.
[gedaagde] concludeert tot het niet ontvankelijk verklaren van [eiseres] in haar vordering, althans tot afwijzing van de vordering, met, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.

3.De beoordeling

3.1.
Tussen partijen staat – voor zover voor de beoordeling van deze zaak van belang – het volgende vast.
- [eiseres] en [gedaagde] hebben, via het online verhuurplatform Camptoo, op 25 augustus 2021 een huurovereenkomst gesloten. Door beide partijen worden de algemene Huurvoorwaarden Camptoo Versie 1.5.3 van toepassing geacht op de overeenkomst (verder te noemen de huurvoorwaarden). In deze voorwaarden staan onder andere de volgende bepalingen:
- Artikel 5.5 lid c:

Eventuele extra kosten die achteraf aan de Huurder in rekening worden gebracht kunnen onder meer bestaan uit:(…) reparatiekosten of vervangingskosten in het geval van schade, tot het maximum per schadegeval van het eigen risico als vermeld in de Huurovereenkomst(…)”.- Artikel 12.6:

Voor rekening van de Huurder blijft te allen tijde alle schade die volgens de verzekeringsvoorwaarden van de Verzekeraar niet voor vergoeding in aanmerking komt. Een uitzondering hierop is motorische schade, deze is in principe voor rekening van Verhuurder, tenzij sprake is van opzet of grove roekeloosheid van de Bestuurder en/of Huurder.(…)”.- [eiseres] heeft op 25 augustus 2021 van Camptoo een reserveringsoverzicht ontvangen (productie 1 dagvaarding). Daarin staat als volgt vermeld:
“De aanvraag voor je camper via Camptoo in een handig overzicht. Controleer hieronder goed je gegevens (…)verzekeringhet gehuurde object dient te zijn verzekerd voor WA- en casco incl. brand, diefstal en bergingskosten gedurende de huurperiode. Schade wordt gedekt tot het eigen risico per gebeurtenis. (…)”.- Er is op 25 augustus 2021 door Camptoo ook een online reserveringsoverzicht gestuurd naar [gedaagde] (productie 1 conclusie van antwoord). [eiseres] heeft het voertuig volgens dit overzicht als volgt verzekerd:
“Verzekeringen: WA + Beperkt casco in Europa. Inclusief vervangend vervoer, verblijfskosten bij reparatie en Schadeverzekering inzittenden.”.-[gedaagde] heeft op basis van de huurovereenkomst in de periode van 13 september 2021 tot en met 20 september 2021 een camper gehuurd van [eiseres] voor een bedrag van € 782,-.
- [eiseres] heeft een bedrag van € 1.000,- aan borg betaald aan Camptoo.
- [gedaagde] is door [eiseres] , voorafgaand aan het meegeven van de camper, verzocht om een proefrit te maken. [gedaagde] heeft hier op geantwoord dat dit niet nodig was, gelet op zijn 35 jaar rijervaring als vrachtwagenchauffeur.
- Op 19 september 2021 is schade ontstaan aan de camper, doordat [gedaagde] bij het indraaien van een bocht op een bruggetje een ijzeren pilaar heeft geraakt. Hierdoor is de voorbumper van de camper losgekomen en is er schade ontstaan linksvoor aan de camper.
- De vrouw van [gedaagde] heeft direct na het ongeval gebeld naar [eiseres] om haar in kennis te stellen van de schadegebeurtenis. De vrouw van [gedaagde] was in dit gesprek emotioneel en heeft iets gezegd met de strekking dat [gedaagde] de schade aan de camper zou vergoeden.
- [eiseres] heeft op 22 april 2022 een factuur van A.C.T. overgelegd ter hoogte van € 2.898,11 (inclusief btw) en een factuur van Jasicamp ter hoogte van € 289,95 (inclusief btw).
- Camptoo heeft het door [gedaagde] aan Camptoo betaalde bedrag van € 1.000,- aan [eiseres] uitgekeerd.
3.2.
[eiseres] vordert – na wijziging van eis – betaling van de factuur van A.C.T. ter hoogte van € 2.898,11 (inclusief btw), de factuur van Jasicamp ter hoogte van € 289,95 (inclusief btw) en de reiskosten die zij heeft moeten maken doordat zij de vervangende voorbumper zelf moest ophalen ter hoogte van € 91,58. Deze vordering dient te worden verminderd met het door [gedaagde] betaalde bedrag ter hoogte van € 1.000,- en te worden vermeerderd met rente en kosten. Zij legt aan deze vordering – samengevat – ten grondslag dat [gedaagde] de door hem veroorzaakte schade op grond van de wet en de algemene voorwaarden moet vergoeden (op grond van met name artikelen 7:218 lid 1 BW en 6:74 BW). Daarbij is van belang dat de WA beperkte casco verzekering deze schade niet dekt en deze schade dus voor rekening komt van [gedaagde] (op grond van artikel 12.6 van de huurvoorwaarden), aldus [eiseres] .
3.3.
[gedaagde] voert – samengevat – aan niet meer dan de betaalde € 1000,- borg aan eigen risico verschuldigd te zijn en verwijst naar artikel 5.5 c van de huurvoorwaarden en de website van Camptoo. Met de (emotionele) opmerking van de echtgenote van [gedaagde] in het telefoongesprek met [eiseres] , dat zij de schade aan de camper zouden vergoeden, werd enkel het door [gedaagde] betaalde bedrag van € 1.000,- aan borg bedoeld, dat hij in dit geval dus niet meer terug zou krijgen, aldus [gedaagde] .
3.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Er is in dit geval sprake van een huurovereenkomst tussen partijen, waarop de huurvoorwaarden door beide partijen van toepassing worden geacht. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] schade heeft veroorzaakt aan de gehuurde camper en dat in hij in beginsel aansprakelijk is om schade te vergoeden. De discussie tussen partijen ziet in dit geval evenwel op de hoogte van de schadevergoeding, die [gedaagde] aan [eiseres] dient te betalen. De hoogte van de schade is niet weersproken en bedraagt een totaalbedrag van € 3.279,64 (inclusief btw) (factuur A.C.T. ad € 2.898,11 (inclusief btw) + factuur Jasicamp ad € 289,95 (inclusief btw) + reiskosten ter zake van het ophalen van de vervangen voorbumper ad € 91,58). De kantonrechter stelt voorts vast dat het bedrag van € 1.000,-, dat door [gedaagde] als borg is betaald, ook volgens partijen geldt als het bedrag aan eigen risico, dat [gedaagde] in dit geval (in ieder geval) verschuldigd is aan [eiseres] . [eiseres] benoemt dit bedrag immers ook zo als eigen risico in haar mail van 22 april 2022 en de dagvaarding (zie in de dagvaarding onder “schade”, onder a., na randnummer 28). Dit bedrag is door Camptoo aan [eiseres] uitgekeerd. De vraag is nu voor wiens rekening de resterende schade komt.
3.5.
De kantonrechter stelt vast dat volgens de aan beide partijen toegestuurde (verschillende) reserveringsoverzichten van Camptoo van 25 augustus 2021 (productie 1 van dagvaarding en productie 1 van conclusie van antwoord) door [eiseres] een WA + casco verzekering afgesloten had moeten worden en dat [eiseres] dit niet heeft gedaan. Er is namelijk enkel een WA+ beperkte casco verzekering afgesloten. Niet staat vast, want dit wordt gemotiveerd door [gedaagde] weersproken, dat de camper niet casco (= allrisk) verzekerd kon worden. [eiseres] heeft in dit geval het voertuig dus onderverzekerd.
3.6.
[eiseres] kan zich gelet op haar eigen handelen niet in alle redelijkheid beroepen op de door haar genoemde wettelijke artikelen en artikelen van huurvoorwaarden, om zo de niet gedekte schade te verhalen op [gedaagde] . Als [eiseres] het voertuig immers op de wijze zoals verplicht door Camptoo had verzekerd (casco/allrisk), had de verzekeraar van [eiseres] de gehele schade aan de camper vergoed (tot het eigen risico).
3.7.
Dat [gedaagde] niet heeft gereageerd naar aanleiding van het door hem ontvangen reserveringsoverzicht, waarop staat dat de camper slechts WA+ beperkt casco is verzekerd, valt hem in dit geval niet aan te rekenen. Want op grond van artikel 5.5c van de huurvoorwaarden kan [gedaagde] slechts aansprakelijk worden gehouden tot het maximum van het eigen risico, dat, zoals hiervoor overwogen € 1.000,- per schadegeval bedraagt. [gedaagde] heeft daarop mogen vertrouwen.
3.8.
[eiseres] heeft voorts onvoldoende onderbouwd gesteld dat er in dit geval aan de zijde van [gedaagde] sprake was van een dermate nalatig handelen/onzorgvuldig gebruik van de camper. Het enkele feit dat er schade is ontstaan is hiervoor onvoldoende.
3.9.
[eiseres] heeft voorts gesteld dat [gedaagde] ten onrechte niet het schadeformulier heeft ingevuld en foto’s heeft gemaakt. [eiseres] heeft echter niet onderbouwd gesteld dat dit tot de consequentie heeft geleid dat zij hierdoor geen of een lagere schadevergoeding uitgekeerd heeft gekregen van haar schadeverzekeraar. Dit leidt dus ook niet tot een ander oordeel.
3.10.
De (emotionele) mededeling die door (de echtgenote van) [gedaagde] in het telefoongesprek is gedaan direct na het ongeval, die neerkomt op woorden met een strekking dat [gedaagde] de schade zou vergoeden, maakt het voorgaande ook niet anders. Nog daargelaten dat een dergelijke mededeling ‘in the heat of the moment’ is gedaan, is deze mededeling te algemeen om hieruit te begrijpen dat dit meer inhield dan het verschuldigd zijn van de € 1.000,- aan eigen risico. Hierbij is mede van belang dat [gedaagde] er op dat moment van uit ging niet meer dan € 1.000,- aan eigen risico kwijt te kunnen zijn bij schade. Daarbij komt dat [gedaagde] de exacte omvang van de schade van het ongeval ook niet wist op dat moment.
3.11.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [gedaagde] gelet op het voorgaande niet meer dan het bedrag van € 1.000,- aan eigen risico verschuldigd is.
3.12.
Nu dit bedrag reeds aan [eiseres] is betaald, betekent dit dat de vordering (inclusief de hierbij horende nevenvorderingen) wordt afgewezen.
3.13.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze worden aan de zijde van [gedaagde] berekend op € 436,- aan gemachtigdensalaris (€ 218,- per punt voor de conclusie van antwoord en de zitting).

4.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden berekend op € 436,- als salaris voor de gemachtigde van [gedaagde] ;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.G.M. Zander en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2022.