ECLI:NL:RBZWB:2022:4758

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 augustus 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
21/1367
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aftrek specifieke zorgkosten en immateriële schadevergoeding in belastingzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 augustus 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. Het betreft een bezwaar tegen de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) over het jaar 2015. De inspecteur had het bezwaar ongegrond verklaard en de aanslag gehandhaafd. Tijdens de zitting op 11 augustus 2022 hebben partijen een compromis bereikt. Dit compromis houdt in dat de specifieke zorgkosten voor het jaar 2015 met € 2.000 worden verhoogd, en dat belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding van € 1.000 wegens overschrijding van de redelijke termijn. Tevens moet de inspecteur het griffierecht van € 49 vergoeden aan belanghebbende.

Als gevolg van dit compromis wordt de aanslag IB/PVV 2015 verminderd tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 90.623. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar, en past de aanslag en de belastingrente dienovereenkomstig aan. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Bogert, rechter, in aanwezigheid van mr. J.H.M. van Ooijen, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/1367
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 augustus 2022 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [plaats] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur van 11 februari 2021 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) over het jaar 2015 (aanslagnummer [aanslagnummer] .H.56.01, hierna: de aanslag), alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte belastingrente.
1.2.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard en de aanslag en de belastingrentebeschikking gehandhaafd.
1.3.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 11 augustus 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en namens de inspecteur, [inspecteur] , [inspecteur] en [inspecteur] .

2.Beoordeling door de rechtbank

2.1.
Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat:
 de totaal in het jaar 2015 in aftrek te brengen specifieke zorgkosten worden verhoogd met € 2.000.
 belanghebbende recht heeft op een immateriëleschadevergoeding van € 1.000 in verband met overschrijding van de redelijke termijn, te betalen door de inspecteur.
 de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende moet vergoeden.
De rechtbank ziet geen reden om partijen hier niet in te volgen en beslist dienovereenkomstig.
2.2.
Als gevolg van het compromis wordt de aanslag IB/PVV 2015 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 90.623 (het belastbaar inkomen uit werk en woning van € 122.785 minus € 32.162 [1] aftrek specifieke zorgkosten na aftrek van het drempelbedrag). De bij de aanslag IB/PVV 2015 in rekening gebrachte belastingrente wordt in overeenstemming daarmee verminderd.
2.3.
Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond verklaard.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2015 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 90.623 en vermindert de in rekening gebrachte belastingrente in overeenstemming daarmee;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 1.000;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 49 aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Bogert, rechter, in aanwezigheid van mr. J.H.M. van Ooijen, griffier, op 16 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier,
De rechter,
(De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen)
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.

Voetnoten

1.Namelijk: € 46.745 (de uitgaven specifieke zorgkosten vóór toepassing van het drempelbedrag volgens de aangifte van belanghebbende van 17 augustus 2016) minus € 4.922 (de ter zitting overeengekomen weigering van de uitgaven specifieke zorgkosten) minus € 2.615,81 (correctie voor het bedrag waarvan de zorgverzekeraar heeft toegezegd dit (maximaal) aan belanghebbende te zullen vergoeden) minus € 7.046 (drempelbedrag).