Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Beoordeling door de rechtbank
3.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 augustus 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. Het betreft een bezwaar tegen de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) over het jaar 2015. De inspecteur had het bezwaar ongegrond verklaard en de aanslag gehandhaafd. Tijdens de zitting op 11 augustus 2022 hebben partijen een compromis bereikt. Dit compromis houdt in dat de specifieke zorgkosten voor het jaar 2015 met € 2.000 worden verhoogd, en dat belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding van € 1.000 wegens overschrijding van de redelijke termijn. Tevens moet de inspecteur het griffierecht van € 49 vergoeden aan belanghebbende.
Als gevolg van dit compromis wordt de aanslag IB/PVV 2015 verminderd tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 90.623. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar, en past de aanslag en de belastingrente dienovereenkomstig aan. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Bogert, rechter, in aanwezigheid van mr. J.H.M. van Ooijen, griffier.