Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De benadeelde partij
6.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde feit;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 10 januari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 14 december 2021, waarbij de officier van justitie, mr. C.T. Tjauw-Foe, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De verdachte werd bijgestaan door raadsman mr. M.J. Crombach. De tenlastelegging hield in dat de verdachte had geprobeerd een slachtoffer zwaar te mishandelen door hem met een hamer te slaan en met een auto op hem in te rijden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op 28 november 2020 een confrontatie heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en het slachtoffer, waarbij het slachtoffer een verwonding opliep aan zijn linker wenkbrauw.
De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de verdachte zelf beoordeeld. Het bleek dat de verdachte op enig moment een hamer uit zijn auto had gepakt en in de richting van het slachtoffer was gelopen, maar hij heeft ontkend daadwerkelijk te hebben geslagen. Getuigenverklaringen waren tegenstrijdig over de snelheid waarmee de verdachte met de auto op het slachtoffer inreed. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat de verdachte met zijn handelen de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel had gecreëerd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling.
De benadeelde partij, het slachtoffer, had een schadevergoeding van € 5.000,- gevorderd voor immateriële schade, maar omdat de verdachte werd vrijgesproken, verklaarde de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering. De rechtbank heeft ook de kosten van de verdachte begroot op nihil en het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M.E.I. Beudeker, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.