ECLI:NL:RBZWB:2022:4665

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 augustus 2022
Publicatiedatum
11 augustus 2022
Zaaknummer
20/988
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen WOZ-waarde vaststelling

Op 4 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen de vaststelling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak voor het kalenderjaar 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaar niet tijdig was ingediend, aangezien het bezwaarschrift pas op 10 oktober 2019 was ontvangen, terwijl de wettelijke termijn voor indiening op 14 maart 2019 eindigde. De rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, omdat de belanghebbende erkende dat zij geen post had ontvangen over gemeentelijke belastingen door een wijziging in het postadres, wat haar eigen verantwoordelijkheid was.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat zij onbevoegd was om te oordelen over de beslissing van de heffingsambtenaar om de WOZ-aanslag niet ambtshalve te verminderen, aangezien deze beslissing niet vatbaar is voor bezwaar en beroep. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en de uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter R.P. Broeders in aanwezigheid van griffier N. van Asten. Een afschrift van het proces-verbaal is verzonden aan de partijen, met informatie over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/988
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 augustus 2022 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [plaats] , belanghebbende,
en

De heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk, de heffingsambtenaar.

Zitting

Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen het niet-ontvankelijk verklaren van haar bezwaar tegen de vaststelling van de WOZ-waarde van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] voor het kalenderjaar 2019.
De rechtbank heeft het beroep op 4 augustus 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [persoon 1] en [persoon 2] namens belanghebbende en namens de heffingsambtenaar: [heffingsambtenaar] .
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beoordeling door de rechtbank

1. In de uitspraak op bezwaar van 23 januari 2020 is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, vanwege het niet tijdig indienen van het bezwaar en is geweigerd om de aanslag ambtshalve te verminderen.
2. Ter zitting is besproken dat de WOZ-beschikking als dagtekening 31 januari 2019 heeft en dat er geen aanwijzingen zijn dat verzending aan belanghebbende pas na die dagtekening heeft plaatsgevonden. De wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. Deze liep tot uiterlijk 14 maart 2019. Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Het bezwaarschrift is op 10 oktober 2019 bij de heffingsambtenaar ontvangen en dus niet tijdig ingediend.
3. De wetsartikelen over bezwaartermijnen zijn dwingend van aard. Dit betekent dat bij een termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen. Dat is alleen anders indien “redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaarschrift in verzuim is geweest”, oftewel indien de termijnoverschrijding ‘verschoonbaar’ is.
4. Ter zitting heeft belanghebbende erkend dat het bezwaarschrift te laat is ingediend. Belanghebbende heeft de afgelopen 10 jaar geen post ontvangen over gemeentelijke belastingen, omdat na het vertrek van een penningmeester de nieuwe penningmeester het postadres niet heeft gewijzigd. Omdat het aan belanghebbende is om wijzigingen in haar (adres)gegevens zelf door te geven, kan dit geen reden zijn om te oordelen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
5. Het bezwaar is dan ook, gelet op de artikelen 6:7 tot en met 6:11 van de Awb, terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen de uitspraak op bezwaar is ongegrond.
6. Ter zitting is ook besproken dat, voor zover het beroep is gericht tegen de beslissing van de heffingsambtenaar om de WOZ-aanslag niet ambtshalve te verminderen, de rechtbank onbevoegd is. Het gaat namelijk om een beslissing op grond van artikel 65 van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen in verbinding met artikel 231 van de Gemeentewet. Een dergelijke beslissing is niet voor (bezwaar en) beroep vatbaar.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 augustus 2022 door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.