ECLI:NL:RBZWB:2022:4649
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor de bouw van een hotel
Op 2 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning voor de bouw van een hotel. De verzoekers, vertegenwoordigd door mr. dr. ing. P. de Haan, hebben bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die op 31 maart 2021 door het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen was verleend. De verzoekers stelden dat zij een spoedeisend belang hadden bij schorsing van de vergunning, omdat de vergunninghoudster, vertegenwoordigd door mr. J.M. van Koeveringe-Dekker, al was begonnen met grondwerkzaamheden. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de omgevingsvergunning voorziet in de bouw van een hotel met 205 kamers en een maximale hoogte van 64,5 meter. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers niet konden aantonen dat er een onevenredig nadeel zou ontstaan door de voortgang van de werkzaamheden, en dat de belangen van de vergunninghoudster zwaarder wogen. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de verzoeken om voorlopige voorziening moeten worden afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.