In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2022 uitspraak gedaan over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam]. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om de uithuisplaatsing van [voornaam] voor de duur van de ondertoezichtstelling, die is verlengd tot 6 april 2023. De kinderrechter heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting met gesloten deuren, waarbij de moeder niet aanwezig was, maar wel telefonisch haar instemming met het verzoek had bevestigd.
De feiten tonen aan dat [voornaam] een forse ontwikkelingsachterstand en een licht verstandelijke beperking heeft. Hij verblijft momenteel in een woongroep waar hij de nodige begeleiding en structuur krijgt. De ouders van [voornaam] zijn zich bewust van de noodzaak van deze uithuisplaatsing en ondersteunen het verzoek van de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige zorgsituatie voor [voornaam] niet toereikend is en dat de uithuisplaatsing in zijn belang is voor zijn verzorging en opvoeding.
De kinderrechter heeft het verzoek van de GI toegewezen en de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Dit betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 augustus 2022.