ECLI:NL:RBZWB:2022:4645

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2022
Publicatiedatum
11 augustus 2022
Zaaknummer
C/02/399662 JERK 22-1245
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met ontwikkelingsachterstand en licht verstandelijke beperking

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2022 uitspraak gedaan over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam]. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om de uithuisplaatsing van [voornaam] voor de duur van de ondertoezichtstelling, die is verlengd tot 6 april 2023. De kinderrechter heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting met gesloten deuren, waarbij de moeder niet aanwezig was, maar wel telefonisch haar instemming met het verzoek had bevestigd.

De feiten tonen aan dat [voornaam] een forse ontwikkelingsachterstand en een licht verstandelijke beperking heeft. Hij verblijft momenteel in een woongroep waar hij de nodige begeleiding en structuur krijgt. De ouders van [voornaam] zijn zich bewust van de noodzaak van deze uithuisplaatsing en ondersteunen het verzoek van de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige zorgsituatie voor [voornaam] niet toereikend is en dat de uithuisplaatsing in zijn belang is voor zijn verzorging en opvoeding.

De kinderrechter heeft het verzoek van de GI toegewezen en de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Dit betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 augustus 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/399662 / JE RK 22-1245
Datum uitspraak: 5 augustus 2022

Beschikking van kinderrechter over machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

WILLIAM SCHRIKKER JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,

gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI),
betreffende

[naam 1], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats], hierna te noemen [voornaam].

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam 2], hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats 1],

[naam 3], hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats 2].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 7 juli 2022, ingekomen bij de griffie op 15 juli 2022;
- de belnotitie van de moeder van 5 augustus 2022.
Op 5 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen is:
- een vertegenwoordigster van de GI.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder;
- de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam] wordt uitgeoefend door de ouders. Hij verblijft op een woongroep.
Bij beschikking van 3 mei 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam] verlengd tot 6 april 2023.
Het verzoek
De GI verzoekt de uithuisplaatsing van [voornaam] voor de duur van de ondertoezichtstelling in een accommodatie zorgaanbieder 24-uurs, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Het standpunt van verzoekster

Namens de GI is schriftelijk en tijdens de mondelinge behandeling het volgende standpunt ingenomen. Bij [voornaam] is sprake van een forse ontwikkelingsachterstand en een licht verstandelijke beperking. Hij praat nog niet en is moeilijk leerbaar. In de emotionele ontwikkeling functioneert hij op een niveau van zes tot achttien maanden. Tot voor kort woonde hij bij de moeder en de oma, moederszijde. Hoewel de moeder hard werkt om de veiligheid van [voornaam] te waarborgen, wordt zij al geruime tijd overvraagd. Zij heeft aangegeven dat de zorg voor zowel haar als de oma te zwaar is. De vader heeft geen eigen woning en is in afwachting van een traject bij GGZ. Hij wordt momenteel ondersteund door maatschappelijk werk van AYA-zorg. Hoewel de vader prettig contact heeft met [voornaam], is hij niet in staat om de zorg voor hem te dragen. Hiervoor heeft hij onvoldoende inzicht en opvoedvaardigheden. Wel wil de vader dat graag leren.
[voornaam] is vorige week al geplaatst in de voor hem passende woongroep van [naam instelling] te [vestigingsplaats]. Aldaar doet hij het goed. Hij krijgt daar ook in de vakantie structuur en dagbesteding. Daar kan hij langdurig opgroeien en er is ruimte om hem één op één begeleiding en nabijheid te bieden. Door intensieve begeleiding, veel structuur en veel nabijheid kan hij zich zo goed mogelijk ontwikkelen binnen zijn mogelijkheden. De ouders kunnen [voornaam] opzoeken op de groep en er zal een nieuw plan moeten komen voor de omgang. De moeder heeft het voornemen om elk weekend bij [voornaam] langs te gaan. Bezoeken bij de moeder thuis houdt zij bewust nog af om verwarring voor [voornaam] te voorkomen. De ouders staan achter het verzoek.

Het standpunt van belanghebbenden

Uit het verzoek blijkt dat beide ouders akkoord zijn met het verzoek. De moeder heeft voorts voorafgaand aan de mondelinge behandeling telefonisch aan de griffie bevestigd dat zij het inderdaad eens is met het verzoek, dat [voornaam] in de woongroep op zijn plek zit en dat zij daarom bij de mondelinge behandeling niet aanwezig zal zijn.

De beoordeling

Ingevolge artikel 1:265b lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter de gecertificeerde instelling, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat een uithuisplaatsing voor [voornaam] noodzakelijk wordt geacht. Door zijn ontwikkelingsachterstand en licht verstandelijke beperking heeft hij veel zorg nodig. De moeder doet haar best om de veiligheid van [voornaam] te waarborgen, maar zij heeft aangegeven dat zij wordt overvraagd. Dit geldt ook voor de oma van [voornaam], bij wie de moeder inwoont. Voorts blijkt dat de vader de zorg voor [voornaam] momenteel ook niet kan dragen. [voornaam] is inmiddels geplaatst op een passende woongroep, waar hij langdurig kan opgroeien en hij de benodigde intensieve één op één begeleiding en nabijheid krijgt. Gewaardeerd wordt dat de ouders beseffen dat een verblijf elders met intensieve begeleiding goed is voor het welzijn van [voornaam]. Die plaatsing is dan ook noodzakelijk in het belang van zijn verzorging en opvoeding. De kinderrechter acht die plaatsing het meest in het belang van [voornaam]. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter het, onweersproken, verzoek toewijzen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De kinderrechter zal, gelet op de aard van de maatregel, de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er daartegen hoger beroep wordt ingesteld.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam] in een accommodatie zorgaanbieder 24-uurs, met ingang van 5 augustus 2022 tot 6 april 2023;
verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2022 door mr. W. Toekoen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van L. Geers en J. Vaneerdewegh, als griffiers.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.