ECLI:NL:RBZWB:2022:4633
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake intrekking uitkering Participatiewet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 augustus 2022 uitspraak gedaan op een verzoek om veroordeling in de proceskosten. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van Orionis Walcheren, dat haar uitkering op grond van de Participatiewet had ingetrokken over de periode van 26 juni 2018 tot en met 27 april 2022. Tevens was de betaalde uitkering over deze periode teruggevorderd. Verzoekster vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar trok dit verzoek in nadat Orionis haar tijdelijk uitstel van betaling had verleend vanwege het ontbreken van een inkomensbron.
De voorzieningenrechter heeft Orionis in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Orionis stelde dat de verzochte vergoeding afgewezen moest worden, omdat de intrekking van de uitkering en de terugvordering gehandhaafd bleven. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening was ingetrokken omdat de invorderingsmaatregelen tijdelijk waren opgeschort, en niet omdat Orionis tegemoet was gekomen aan het bezwaar van verzoekster.
Op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) concludeerde de voorzieningenrechter dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor vergoeding van de proceskosten. Het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen, evenals het verzoek om vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar gemaakt en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.