ECLI:NL:RBZWB:2022:4592
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake aanwijzing op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg
In deze zaak heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dat op 19 mei 2022 is genomen. Dit besluit betreft het geven van een aanwijzing op grond van artikel 27, eerste lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en de openbaarmaking van een inspectierapport. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 28 juli 2022 in Breda, waar verzoekster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. M. Özgül, en de minister door zijn vertegenwoordigers.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en de rechtbank in een eventuele bodemprocedure niet bindend is. De inspectie heeft in het verleden inspectiebezoeken afgelegd en een controlerapport uitgebracht, dat openbaar gemaakt zou worden. De voorzieningenrechter heeft zich afgevraagd of verzoekster nog procesbelang had, aangezien zij haar zorgverlening had beëindigd en niet langer als zorgaanbieder in de zin van de Wkkgz werd beschouwd. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat verzoekster geen procesbelang had bij de gevraagde voorlopige voorziening, en heeft het verzoek afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de vrees van verzoekster voor schade door de openbaarmaking van het rapport niet voldoende was onderbouwd.
De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, in aanwezigheid van griffier mr. E.A. Vermunt, en is openbaar gemaakt op 28 juli 2022. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.