ECLI:NL:RBZWB:2022:4567

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 augustus 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Zaaknummer
AWB- 22_3432 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak

Op 8 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand. De verzoeker, woonachtig in [woonplaats verzoeker], had beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van het college, genomen op 24 mei 2022. Daarnaast verzocht hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In zijn overwegingen concludeerde de voorzieningenrechter dat er geen spoedeisend belang meer was, omdat het beroep op 8 augustus 2022 kennelijk ongegrond was verklaard. Hierdoor werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/3432

uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 augustus 2022 in de zaak tussen

[naam verzoeker], uit [woonplaats verzoeker], verzoeker

en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft tegen de beslissing op bezwaar van het college van 24 mei 2022 (het bestreden besluit) beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter daarnaast verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. De conclusie is dat geen spoedeisend belang resteert, omdat de rechtbank het beroep op 8 augustus 2022 kennelijk ongegrond heeft verklaard. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier. De uitspraak is gedaan op 8 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.