ECLI:NL:RBZWB:2022:4550
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing echtscheidingsverzoek en verklaring voor recht omtrent niet-huwelijk naar Syrisch recht
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 augustus 2022 uitspraak gedaan in een echtscheidingsverzoek van een man, die stelt dat hij in 2017 in Syrië met een vrouw is getrouwd. De man, die de Syrische nationaliteit heeft, verzoekt de rechtbank om de echtscheiding uit te spreken, maar subsidiair om voor recht te verklaren dat partijen niet met elkaar zijn gehuwd. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft eerst de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beoordeeld en vastgesteld dat deze bevoegd is om te oordelen, omdat de man op het moment van indiening van het verzoek in Nederland woonde. Vervolgens heeft de rechtbank onderzocht of het huwelijk naar Syrisch recht rechtsgeldig is. De man heeft gesteld dat er sprake was van een traditioneel moslimhuwelijk, maar de rechtbank concludeert dat er geen rechtsgeldig huwelijk tot stand is gekomen, omdat het huwelijk niet is bekrachtigd door een sharia-rechtbank, wat volgens Syrisch recht vereist is.
Aangezien het huwelijk niet wordt erkend volgens Nederlands recht, kan de rechtbank het verzoek tot echtscheiding niet toewijzen. De rechtbank heeft echter het subsidiaire verzoek van de man om te verklaren dat partijen niet met elkaar zijn gehuwd, toegewezen. De rechtbank heeft de man erop gewezen dat hij de mogelijkheid heeft om zijn gegevens in de Basisregistratie Personen te rectificeren. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. Holierhoek en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. M.E. Knops-Pijper.