In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 8 augustus 2022, worden de beroepen van eiseressen tegen het verlenen van een omgevingsvergunning aan vergunninghouder voor de huisvesting van arbeidsmigranten in een pand aan de [naam adres] 91 te [plaats 1] beoordeeld. De rechtbank behandelt de beroepen die zijn ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, dat op 6 november 2020 de aanvraag voor de omgevingsvergunning heeft goedgekeurd. Eiseressen, die beiden een bedrijf in de nabijheid van het pand exploiteren, hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, omdat zij vrezen voor overlast en negatieve gevolgen voor hun bedrijfsvoering.
De rechtbank heeft de beroepen op 7 juli 2022 behandeld en concludeert dat het college de vergunning terecht heeft verleend. De rechtbank oordeelt dat de huisvesting van arbeidsmigranten niet als 'wonen' kan worden aangemerkt, maar als 'logies', en dat de voorwaarden die aan de vergunning zijn verbonden, zoals de maximale verblijfsduur van zes maanden, voldoende waarborgen bieden. De rechtbank wijst erop dat de vergunningverlening niet in strijd is met het gemeentelijk beleid, ook al wordt de locatie door eiseressen als onderdeel van een bedrijventerrein beschouwd. De rechtbank concludeert dat de belangen van vergunninghouder zwaarder wegen dan de bezwaren van eiseressen, en dat de vergunningverlening in stand blijft.
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, wat betekent dat het besluit tot vergunningverlening blijft bestaan. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.