ECLI:NL:RBZWB:2022:4527
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing ontheffing inburgeringsplicht
In deze zaak heeft eiser, afkomstig uit Irak en sinds 2006 in Nederland, beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 oktober 2021. Dit besluit betrof de afwijzing van zijn verzoek om ontheffing van de inburgeringsplicht. Eiser was in 2016 inburgeringsplichtig verklaard en had tot 4 september 2019 de tijd om in te burgeren. Na het niet behalen van het inburgeringsexamen en het opleggen van een boete, kreeg hij een verlenging tot 4 augustus 2022. Eiser heeft verschillende cursussen gevolgd, maar deze niet met voldoende resultaat afgesloten. In april 2021 verzocht hij om ontheffing op basis van zijn inspanningen, maar de minister weigerde dit, omdat er twijfels waren over zijn leervermogen. Tijdens een leerbaarheidstoets op 12 juli 2021 voldeed hij niet aan de eisen, wat leidde tot de afwijzing van zijn verzoek.
Tijdens de zitting op 28 juli 2022, waar eiser aanwezig was en de minister niet, werd duidelijk dat eiser inmiddels een ontheffing van de inburgeringsplicht had verkregen. Dit was het gevolg van een nieuwe leerbaarheidstoets op 5 juli 2022, waaruit bleek dat hij niet op tijd het inburgeringsexamen kon halen, maar dat hij voldoende inspanningen had geleverd. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat hij zijn doel al had bereikt met de ontheffing. De rechtbank deed op 28 juli 2022 uitspraak, waarbij de rechter mr. C.A.F. van Ginneken de beslissing nam in aanwezigheid van griffier mr. H.D. Sebel. De uitspraak werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.