Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
30 maart 2021 te Middelburg een glas in het gezicht van [benadeelde partij] heeft geduwd, gegooid of geslagen. Dit is tenlastegelegd in verschillende juridische varianten, te weten primair zware mishandeling en subsidiair poging tot zware mishandeling.
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
80 uren waarvan 20 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De officier van justitie ziet, gelet op het advies van de jeugdreclassering, geen aanleiding om aan de proeftijd bijzondere voorwaarden te verbinden.
7.De benadeelde partij
€ 1.100,00 immateriële schade.
8.De vordering tot tenuitvoerlegging
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het primair tenlastegelegde feit;
een werkstraf van 80 (tachtig) uren, subsidiair 40 (veertig) dagen vervangende jeugddetentie,
waarvan 20 (twintig) uren, subsidiair 10 (tien) dagen vervangende jeugddetentie,
voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
[benadeelde partij] € 1.526,07 te betalen;
mr. G.H. Nomes en mr. S.H. van Nieuwkerk, rechters, in tegenwoordigheid van
H.M. de Punder-van Dijk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op
4 augustus 2022.