Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres verdachte]
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
1) op 2 juli 2021 samen met een ander [slachtoffer] heeft bedreigd door op korte afstand een vuurwapen op zijn lichaam te richten en te zeggen "Bel de politie, ik ben gek";
2) op 2 juli 2021 een vuurwapen voorhanden heeft gehad.
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
240 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 137 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het rapport van 11 mei 2022. De officier van justitie heeft in zijn eis rekening gehouden met de conclusie van het psychologisch onderzoek door deskundige [deskundige] van 20 januari 2022, waarin wordt geadviseerd verdachte het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen.
deskundige [deskundige] van 20 januari 2022. Hieruit blijkt dat bij verdachte sprake is van een langdurige alcoholverslaving en persoonlijkheidsproblematiek in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en vermijdende trekken. De psycholoog concludeert dat deze problematiek een zodanige rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van de bewezenverklaarde feiten dat zij adviseert de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de bevindingen en de conclusie van de psycholoog op dit punt te twijfelen en neemt het advies over. De psycholoog heeft ten aanzien van het recidivegevaar naar voren gebracht dat sprake is van een matig recidiverisico ten aanzien van geweldsdelicten en dat dit kan worden ingeperkt door passende hulpverlening.
120 uren.
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
feit 2: handelen in strijd met artikel 26, lid 1 van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld in artikel 55, lid 1 van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een wapen van categorie III;
een gevangenisstraf van 240 (tweehonderdveertig) dagen, waarvan 137 (honderdzevenendertig) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van2 (twee) jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardendat:
* verdachte zich ambulant laat behandelen door Forensisch Zorg Zeeland van Emergis of een soortgelijke zorgverlener. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de behandelaars nodig vinden. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij aanleiding die zich kan voordoen, bijvoorbeeld terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering in afstemming met de ambulante behandelaars maximaal één keer een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat verdachte zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
* verdachte geen drugs en/of alcohol zal gebruiken en ten behoeve van de naleving van dit verbod zal meewerken aan urineonderzoek en/of ademonderzoek (blaastest), zolang en zo vaak als de reclassering dit noodzakelijk acht. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen wordt gecontroleerd;
een taakstraf van 120 (honderdtwintig) uren;
mr. M.J. Schouw, rechters, in tegenwoordigheid van H.M. de Punder-van Dijk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 30 juni 2022.