3.1De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten:
Aan eiser is vanaf 1 juni 2020 een WW-uitkering toegekend.
Eiser werkte voorheen in de functie van monteur elektrische apparaten en koppeldozen bij [naam bedrijf] via uitzendbureau [naam uitzendbureau] . Als gevolg van de coronacrisis liep het werk in de werkplaats snel terug en is zijn contract niet verlengd.
Vanaf 14 december 2020 werkte eiser als mechanisch monteur bij [naam bedrijf] ook via [naam uitzendbureau] . Met ingang van 15 januari 2021 is eiser gestopt met zijn werkzaamheden.
Eiser heeft op 15 maart 2021 zijn WW-uitkering opnieuw aangevraagd.
Op 17 maart 2021 heeft [naam medewerker UWV] , medewerker van het UWV, telefonisch contact gezocht met eiser en met hem gesproken over zijn ontslagsituatie.
Op 18 maart 2021 heeft [naam medewerker UWV] opnieuw telefonisch contact gezocht met eiser en met hem gesproken over het contact dat eiser met het UWV zou hebben gehad op 31 december 2021 en correspondentie die eiser met [naam uitzendbureau] zou hebben gevoerd over zijn ontslagsituatie.
Diezelfde dag, op 18 maart 2021, heeft [naam medewerker UWV] telefonisch contact gezocht met
[medewerker uitzendbureau] , medewerker van [naam uitzendbureau] , om meer duidelijkheid te krijgen over eisers ontslagsituatie. Blijkens de daarvan opgestelde telefoonnotitie heeft [naam uitzendbureau] eiser een zogenoemde plaatsingsbevestiging gegeven. Als daartegen niet binnen vijf dagen bezwaar wordt gemaakt, dan is het geaccepteerd. Eiser heeft niets laten weten. Het ging om een Fase A contract als mechanisch monteur. Zijn salaris was € 15,47 per uur. Van januari tot juli 2020 werkte eiser als elektromonteur met een salaris van € 15,01 per uur. Eiser heeft contact gehad met ‘ [naam intercedent van uitzendbureau] ’ (intercedent van [naam uitzendbureau] ) en heeft aangegeven een hoger salaris te willen. [naam uitzendbureau] heeft dit geweigerd omdat er niet te onderhandelen is als er al een plaatsingsbevestiging is.
Op 23 maart 2021 heeft [naam medewerker UWV] opnieuw telefonisch contact gezocht met eiser en met hem gesproken over de plaatsingsbevestiging. In antwoord op de vraag waarom eiser niet een andere baan ging zoeken naast zijn dienstverband in plaats van ontslag te nemen, gaf eiser aan dat het een principekwestie was en dat hij zich heel slecht behandeld voelde.
Op 26 maart 2021 heeft [naam medewerker UWV] vervolgens telefonisch contact gezocht met ‘ [naam intercedent van uitzendbureau] ’. Blijkens de daarvan opgestelde telefoonnotitie was zij de contactpersoon van eiser bij [naam uitzendbureau] . Zij geeft aan dat van tevoren duidelijk gecommuniceerd is dat eiser als mechanisch monteur ging werken. Ze waren echt tevreden over hem als monteur. Hij kan zo terugkomen. Er was geen einddatum bepaald. Er was voldoende werk dus de opdracht kon in principe oneindig duren.
Blijkens een interne memo van [naam medewerker UWV] van 26 maart 2021 is er telefonisch contact geweest met collega [naam collega] en is er onderzoek gedaan naar zijn notities.
In het besluit van 29 maart 2021 heeft het UWV bepaald dat eiser voldoet aan alle voorwaarden voor het recht op voortzetting van zijn WW-uitkering. De uitkering kan echter met ingang van 1 februari 2021 niet worden uitbetaald omdat eiser verwijtbaar werkloos is geworden. Eiser heeft namelijk ontslag genomen terwijl er redelijkerwijs van hem verwacht kon worden dat hij was blijven werken. De door eiser aangevoerde reden dat hij als mechanisch monteur een te laag salaris ontving, levert uit het oogpunt van de werkloosheidsverzekering onvoldoende bezwaar op. Er zijn geen feiten en omstandigheden aan te wijzen die in eisers situatie tot verminderde verwijtbaarheid leiden.
5. De werknemer moet voorkomen dat hij verwijtbaar werkloos wordt.De werknemer is verwijtbaar werkloos geworden als het dienstverband is beëindigd door of op verzoek van de werknemer en aan de voortzetting van het dienstverband niet zodanige bezwaren waren verbonden, waardoor voortzetting redelijkerwijs niet van hem kon worden gevergd.In dit geval wordt de WW-uitkering blijvend geheel geweigerd, tenzij het de werknemer niet in overwegende mate kan worden verweten dat hij verwijtbaar werkloos is geworden.Omdat het hier gaat om een belastend besluit, is het aan het UWV om aannemelijk te maken dat er sprake is van verwijtbare werkloosheid.
Is er sprake van verwijtbare werkloosheid?
6. Eiser betoogt dat hij door [naam uitzendbureau] niet op een eerlijke manier en niet respectvol is behandeld. Eiser heeft, via [naam uitzendbureau] , gesolliciteerd op de functie van elektromonteur bij de [naam bedrijf] . Bij de eerste betaling komt eiser erachter dat hij als mechanisch monteur ingeschaald is en een lager salaris ontvangt dan was afgesproken. Meerdere pogingen om een constructief gesprek met [naam uitzendbureau] te voeren hebben niets opgeleverd. Eiser vindt dat hem geen verwijt treft.