Op 4 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 15 januari 2022 in Waalwijk opzettelijk brand heeft gesticht in zijn kamer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was en legde een gevangenisstraf op van 361 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 21 juli 2022, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar maakten. De verdachte had eerder gedreigd om brand te stichten en de rechtbank concludeerde dat hij verantwoordelijk was voor de brand, die gemeen gevaar voor goederen opleverde, maar niet voor personen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking had op gemeen gevaar voor personen, omdat niet duidelijk was wie zich ten tijde van de brand in het pand bevond. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen, en besloot tot een deels voorwaardelijke straf om hem te helpen bij zijn behandeling en begeleiding.