ECLI:NL:RBZWB:2022:439

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
AWB- 21_3389
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag om planschadevergoeding

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilvarenbeek, omdat zij van mening is dat het college niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag om planschadevergoeding, ingediend op 8 maart 2021. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het college niet in gebreke is gebleven, omdat de procedure voor het behandelen van de aanvraag nog niet was afgerond. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, aangezien dit volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat voordat een beroep kan worden ingesteld, de termijn waarbinnen het college diende te beslissen op de aanvraag verstreken moet zijn en dat eiseres het college per brief op de hoogte moest stellen van haar verzoek om binnen twee weken alsnog te beslissen. Eiseres heeft op 5 augustus 2021 beroep ingesteld, maar op dat moment waren nog niet alle tussenstappen in de procedure doorlopen. Dit betekent dat de termijn voor het college om te beslissen op de aanvraag nog niet was verstreken, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, en is openbaar gemaakt op 25 oktober 2021. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3389 WET

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilvarenbeek, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat het college volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 8 maart 2021.
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.

Overwegingen

Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de termijn waarbinnen het college diende te beslissen zijn verstreken én moet betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
Als de betrokkene de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen.
In dit geval heeft eiseres op 8 maart 2021 een aanvraag ingediend om planschadevergoeding.
In de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Hilvarenbeek (de Procedureverordening) is vastgesteld welke tussenstappen genomen moeten worden alvorens op de aanvraag om planschadevergoeding kan worden beslist en binnen welke termijnen deze stappen dienen te worden doorlopen. De termijnen voor de tussenstappen zijn geen fatale termijnen. Alle tussenstappen moeten echter worden doorlopen voordat het college kan beslissen op de aanvraag.
Een van de tussenstappen is het vragen van advies aan een adviseur. In artikel 7 van de Procedureverordening is bepaald dat de adviseur, alvorens een advies uit te brengen, binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, de aanvrager en eventuele andere betrokkenen zendt.
Het college heeft bij brief van 19 juli 2021 het voornemen kenbaar gemaakt om Antea Group als adviseur aan te stellen. Eiseres heeft echter bij brief van 22 juli 2021 een wrakingsverzoek ingediend bij het college. Bij brief van 27 juli 2021, verzonden op 29 juli 2021, heeft het college het wrakingsverzoek afgewezen en aangegeven de procedure te vervolgen en Antea Group aan te zullen stellen als adviseur. Uit het dossier blijkt niet met welke dagtekening de opdracht tot advisering is verzonden. Wel is duidelijk dat dit in ieder geval heeft plaatsgevonden na 29 juli 2021. Daaruit volgt dat de zestien weken na dagtekening van de opdracht eindigt op of na 18 november 2021.
Eiseres heeft op 5 augustus 2021 digitaal beroep ingediend tegen het niet tijdig beslissen door het college op haar aanvraag. Nu op die datum, en ook op het moment van deze uitspraak, nog niet alle tussenstappen zijn doorlopen, is de termijn waarbinnen het college op de aanvraag van eiseres moet beslissen nog niet verstreken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 25 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.