ECLI:NL:RBZWB:2022:435

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
AWB- 21_5760 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening inzake bestuurlijke boete

Op 28 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de gemeente, waarbij haar een bestuurlijke boete van € 200,-- was opgelegd. Op 20 december 2021 heeft de verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Volgens artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting in dit geval achterwege gebleven.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat in de Awb een verplichting tot betaling van griffierecht is opgenomen. De verzoekster is schriftelijk gewezen op deze verplichting en er is aangegeven dat het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien het verschuldigde bedrag niet binnen de gestelde termijn is betaald. De voorzieningenrechter constateert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, waardoor het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. De voorzieningenrechter heeft de zaak dan ook zonder behandeling ter zitting afgedaan.

In de beslissing verklaart de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door mr. G.M.J. Kok, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/5760 BRP VV

uitspraak van 28 januari 2022 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoekster], te [woonplaats verzoekster], verzoekster,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder inzake het opleggen van een bestuurlijke boete van € 200,--.
Zij heeft op 20 december 2021 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

In de Awb is de verplichting opgenomen tot betaling van griffierecht. Verzoekster is schriftelijk gewezen op deze verplichting. Daarbij is aangegeven dat het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien het verschuldigde bedrag niet binnen de gestelde termijn is betaald.
De voorzieningenrechter constateert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen.
Het verzoek is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk. Derhalve zal de voorzieningenrechter de zaak zonder behandeling ter zitting afdoen als hierna vermeld.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.M.J. Kok, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier op 28 januari 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier G.M.J. Kok, voorzieningenrechter
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.
Afschrift verzonden op: