ECLI:NL:RBZWB:2022:435
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening inzake bestuurlijke boete
Op 28 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de gemeente, waarbij haar een bestuurlijke boete van € 200,-- was opgelegd. Op 20 december 2021 heeft de verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Volgens artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting in dit geval achterwege gebleven.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat in de Awb een verplichting tot betaling van griffierecht is opgenomen. De verzoekster is schriftelijk gewezen op deze verplichting en er is aangegeven dat het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien het verschuldigde bedrag niet binnen de gestelde termijn is betaald. De voorzieningenrechter constateert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, waardoor het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. De voorzieningenrechter heeft de zaak dan ook zonder behandeling ter zitting afgedaan.
In de beslissing verklaart de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door mr. G.M.J. Kok, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.