Ten aanzien van de vervanging van de GI overweegt de kinderrechter verder als volgt.
Gelet op de overgelegde informatie en de mondelinge behandeling plaatst de kinderrechter vraagtekens bij het handelen van de GI. Bij beschikking van 23 maart 2022 is de GI, conform een eerdere opdracht bij beschikking van 4 maart 2022, verzocht om op voortvarende wijze aan de slag te gaan met de opdracht om [minderjarige] aan te melden bij een voorziening voor beschermd of begeleid wonen en tijdig aan te geven welke voorzieningen dit alternatief kunnen bieden en op welke termijn dit kan gebeuren. Bij [minderjarige] werd immers ook toen een sterke negatieve ontwikkeling sinds haar verblijf in [plaats] waargenomen. Reeds toen was duidelijk dat het verblijf van [minderjarige] op de woongroep bij [de stichting] geen goede optie werd bevonden voor [minderjarige] voor de langere termijn. De GI is verder, gelet op de termijn waarop andere voorzieningen [minderjarige] zouden kunnen opnemen, aangespoord om een tijdelijk verblijf van [minderjarige] bij de moeder, ter overbrugging van die termijn, te onderzoeken. Daarbij is toen benadrukt dat de beoordeling van de geschiktheid van de moeder dient te berusten op nieuwe en concrete gegevens waaruit blijkt dat de GI ook daadwerkelijk haar geschiktheid heeft onderzocht. Tot slot is de verwachting uitgesproken dat de GI concrete stappen zet om te onderzoeken wie als mentor voor [minderjarige] kan fungeren, zodat [minderjarige] , ongeacht waar zij woont of verblijft, op iemand kan terugvallen.
Het is de kinderrechter echter gebleken dat de GI slechts aan één van deze drie concrete opdrachten, gesteld in de beschikking van 23 maart 2022, uitvoering heeft gegeven, in die zin dat zij [minderjarige] bij verschillende instellingen heeft aangemeld. Op grond van verouderde informatie, te weten de beschikking van 14 januari 2022, heeft de GI verder, in tegenspraak met de beschikking van 23 maart 2022, zonder nader onderzoek uitgesloten dat [minderjarige] terug bij de moeder kan wonen. De GI heeft daarmee ten onrechte een positie ingenomen die haar niet toekomt. Daar komt bij dat de GI nagelaten heeft om te onderbouwen waarom [minderjarige] beter op haar plek zal zijn bij de woongroep bij [de stichting] tot er een plaats in een voorziening voor beschermd of begeleid wonen voor haar vrij komt. De kinderrechter is pas tijdens de mondelinge behandeling geïnformeerd over een plek bij Juvent, zonder nadere uitleg over de aard van deze plaatsing en de termijn waarbinnen die plaats zou kunnen vinden. Daarnaast ontbreekt recente verslaglegging in de OTS-rapportage, waaronder verslagen vanuit [de stichting] .
Deze gang van zaken, in een zaak als deze met deze kind-eigen problematiek, getuigt niet van zorgvuldige besluitvorming. Door de gebrekkige samenwerking met de GI hebben de moeder en haar advocaat uiteindelijk de stappen gezet die op de weg van de GI lagen. Dankzij hun inzet is de situatie bij de moeder thuis gescreend en ligt er een plan voor intensieve ambulante hulpverlening. De kinderrechter neemt dit de GI kwalijk, nu zij in het belang van [minderjarige] is aangesteld en zich daartoe dient in te zetten. Ook het feit dat op de mondelinge behandeling wederom een vervanger verschijnt die niet door de jeugdbeschermer dusdanig op de hoogte gesteld is van het dossier, om inhoudelijke vragen te kunnen beantwoorden, neemt de kinderrechter de GI erg kwalijk. Dit geldt te meer nu de inhoud van het verzoekschrift machtiging tot plaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder vragen oproept.