6.3De stelling dat het college en de burgemeester in haar registers had kunnen raadplegen wat de financiële situatie van eiser is en daaruit had kunnen concluderen dat eiser niet in staat is om de dwangsom te betalen, volgt de rechtbank niet. Als eiser zich beroept op betalingsonmacht is het in de eerste plaats aan eiser zelf om die onmacht te onderbouwen met controleerbare gegevens. Het college en de burgemeester zijn niet bevoegd om op eigen initiatief en zonder expliciet verzoek daartoe en toestemming van eisers het participatiewetdossier van eiser te raadplegen in het kader van het opleggen van de last onder dwangsom en het invorderen van een dwangsom. Bovendien is het maar de vraag of, als dat verzoek en die toestemming er wel zouden zijn, de gegevens die dan uit het dossier zouden blijken, voldoende zijn om het beroep op betalingsonmacht te beoordelen.
Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 29 juli 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Artikel 2.1, eerste lid, onder c, Wabo
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, en beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet.
Algemene Plaatselijke Verordening [plaatsnaam] (APV)
Artikel 94 van de APV
In deze afdeling wordt verstaan:
a. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
b. prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
c. seksinrichting: de voor het publieke toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
[…]
Artikel 95 van de APV
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.
Artikel 97, onder 1, van de APV
Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan.
Bestemmingsplan [naam bestemmingsplan]
Artikel 17.1.1 van de planregels
De voor ‘Wonen-Gestapeld’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen, met dien verstande dat er sprake is van gestapelde woningen;
b. bouwwerken van algemeen nut.
Artikel 17.5.1 van de planregels
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming ‘Wonen-Gestapeld’, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen, als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
b. de uitoefening van enige tak van handel, nijverheid of dienstverlening daaronder begrepen een ambachtelijk of industrieel bedrijf, met uitzondering van uitoefening van beroepsmatige activiteiten als bedoeld in 17.1.3;
c. het storten van puin en afvalstoffen, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
d. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
e. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
f. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten;
h. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan bedoeld in 17.1.3.