4.5Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek naar de beperkingen van eiser op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Zowel de verzekeringsarts als de verzekeringsarts b&b hebben het dossier van eiser bestudeerd. De verzekeringsarts b&b beschikte daarbij over uitgebreide informatie van eisers behandelaars, namelijk de huisarts, fysiotherapeut, longarts, orthopedisch chirurg, neuroloog, neurochirurg en KNO-arts. Ook hebben de verzekeringsartsen eiser onderzocht. De rechtbank is niet gebleken dat de verzekeringsarts b&b medische feiten over de data in geding heeft gemist. De verzekeringsarts b&b beschikte dan ook over voldoende inzicht in de medische situatie van eiser op die data.
De rechtbank stelt echter vervolgens vast dat de beperkingen van eiser zijn vastgesteld in de FML van 2 november 2020 en dat deze FML geldig is vanaf 27 augustus 2019. Daarmee ziet deze FML niet op de eerste datum in geding. Op dit punt is het onderzoek onzorgvuldig geweest en leidt het bestreden besluit aan een gebrek. Omdat de verzekeringsarts b&b naar aanleiding van de vragen van de rechtbank een nieuwe FML heeft vastgesteld per datum 5 maart 2022 met een geldigheid vanaf 12 augustus 2019 (de eerste datum in geding) zal de rechtbank hierna beoordelen of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven.
De rechtbank begrijpt dat eiser veel klachten en beperkingen ervaart. Volgens vaste rechtspraak is echter de subjectieve beleving en ervaring van zijn klachten niet beslissend bij de beantwoording van de vraag welke beperkingen in objectieve zin bij hem zijn vast te stellen. Van belang zijn alleen de objectief vast te stellen beperkingen voor arbeid.
Uit de rapporten van de verzekeringsarts b&b blijkt dat deze op de hoogte was van de door eiser gestelde klachten, waaronder de nekklachten met uitstraling naar de rechterarm, rechterhand en linkerarm, de rugklachten met uitvalsverschijnselen en krachtsverlies in het rechterbeen, het slepen met dat been en het gebruik van krukken, en de ermee samenhangende mictie- en defaecatieklachten. De verzekeringsarts b&b was bovendien bekend met eisers enkelklachten en het beenlengteverschil, de allergische en hyperreactiviteitsklachten, de duizeligheids- en evenwichtsklachten, de doofheid van het linkeroor en de piep in het rechteroor. Ook wist de verzekeringsarts b&b dat eiser tramadol gebruikt. De verzekeringsarts b&b heeft de klachten van eiser en de - uitgebreide - beschikbare gegevens van eisers behandelaars bij de beoordeling betrokken. Bij het opstellen van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden.
De rechtbank volgt eisers stelling niet, dat meer of zwaardere beperkingen moeten worden aangenomen ten aanzien van zijn nekklachten met uitstralingsklachten naar de armen en handen en rugklachten. Uit de door eiser in bezwaar overgelegde medische stukken van de neuroloog en de huisarts blijkt dat eiser in september 2019 enige tijd forse pijn in linkerschouder en -arm heeft ervaren. Uit neurologisch onderzoek zijn echter geen afwijkingen aangetroffen in de nek en de rug. De verzekeringsarts b&b heeft na onderzoek van rug, nek en handen voldoende gemotiveerd waarom de door eiser ervaren klachten op de data in geding 12 augustus en 1 december 2019 niet leiden tot extra of zwaardere beperkingen. Dat eiser enige restklachten heeft van de hernia in zijn rug (bindweefsel om de zenuw) wordt door de verzekeringsarts b&b benoemd. Daarbij wordt tevens aangegeven dat, na de operatie de tussenwervelschijf niet meer op de zenuw drukt. Hiermee is voldoende gemotiveerd waarom objectief medisch gezien geen beperking wordt aangenomen voor zitten. Dat eiser, zoals hij stelt, na lang achtereen zitten even moet lopen, maakt niet dat ten aanzien van zitten een beperking moet worden aangenomen. Ook wordt eiser niet gevolgd in zijn standpunt dat sprake moet zijn van beperkingen ten aanzien van traplopen en autorijden, omdat de neuroloog heeft aangegeven dat de kracht in de benen goed is en eiser geen medische stukken heeft overgelegd die tot een andere conclusie moeten leiden.
Verder heeft de verzekeringsarts b&b in het rapport van 5 maart 2022 voldoende gemotiveerd waarom er geen aanleiding is om eiser in verband met de hyperreactiviteitsklachten in zijn algemeenheid beperkt te achten voor een longprikkelende werkomgeving met dampen en gassen. Het dossier bevat met betrekking tot de data in geding geen medische informatie om beperkingen in verband met andere specifieke hyperreactiviteitsklachten dan de (in de FML benoemde) allergie voor boompollen, huisstofmijt, katten, honden en veren te onderbouwen.
De rechtbank overweegt vervolgens dat eiser een aangeboren doofheid heeft links. Voor het gehoorverlies aan het rechteroor en de pieptoon in dat oor is een beperking aangenomen in de FML, namelijk dat eiser slechthorend is, maar dat een 1 op 1 gesprek mogelijk is. Uit de informatie van de KNO-arts blijkt dat er geen indicatie is voor een hoortoestel. Daarnaast heeft eiser medicatie die de door hem ervaren duizeligheid beperkt, waardoor hij alleen nog bij snelle hoofdbewegingen duizeligheids- en evenwichtsklachten ervaart. In de FML is daarmee rekening gehouden door een beperking voor werken op hoogten. De brief van de KNO-arts bevat geen informatie over enige beperking ten aanzien van geluidsbelasting. Eiser heeft geen medische stukken overgelegd waaruit blijkt dat te weinig beperkingen ten aanzien van het horen of de duizeligheid worden aangenomen.
Eiser heeft zijn stelling dat hij door het gebruik van tramadol sneller vermoeid is en dat daarom een beperking voor werktijden aangenomen had moeten worden niet met concrete medische gegevens onderbouwd. Bovendien was de verzekeringsarts b&b op de hoogte van het medicatiegebruik door eiser.
De rechtbank overweegt verder dat de omstandigheid dat eiser in het verleden in verband met gezondheidsklachten beperkt is bevonden voor bepaalde beoordelingspunten, niet zonder meer maakt dat die ook hadden moeten worden opgenomen in de FML van 5 maart 2022. Iedere beoordeling staat namelijk op zichzelf. Bovendien hebben de verzekeringsartsen onderzoek gedaan naar eisers gezondheidssituatie.
Ten aanzien van de door eiser gestelde noodzaak van een beperking voor duurbelastbaarheid in de vorm van een urenbeperking, overweegt de rechtbank als volgt. Volgens vaste rechtspraak is voor een beperking voor duurbelastbaarheid pas aanleiding als met het vaststellen van beperkingen in de andere rubrieken van de FML niet voldoende aan de voor de betrokkene geldende mogelijkheden tegemoet kan worden gekomen. De verzekeringsarts b&b heeft inzichtelijk en voldoende gemotiveerd waarom er gelet op de Standaard duurbelastbaarheid in het geval van eiser geen aanleiding is om naast de beperkingen in de rubrieken 1 tot en met 5 van de FML een beperking voor duurbelastbaarheid vast te stellen.
Tot slot heeft eiser niet gesteld, en is de rechtbank niet gebleken, dat zijn beperkingen in de periode tussen de datum van het onderzoek door de verzekeringsarts b&b op 1 oktober 2020 en de datum in geding 4 februari 2021 zijn toegenomen. Daartoe overweegt de rechtbank dat eiser, om de rapporten van de verzekeringsarts b&b te weerspreken, in beroep alleen de brief van 3 december 2021 van zijn longarts heeft ingediend.
Uit het voorgaande volgt dat de verzekeringsarts b&b voldoende heeft gemotiveerd waarom er per de data in geding in verband met eisers klachten geen extra of zwaardere beperkingen hoeven te worden aangenomen. Niet gebleken is dat in de FML van 5 maart 2022 de beperkingen van eiser zijn onderschat. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
5.
Geschiktheid voor de functies