ECLI:NL:RBZWB:2022:4248

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
AWB- 22_2192
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake toekenning maatwerkvoorziening WMO

Op 27 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [naam persoon] en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. [naam persoon] heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 8 maart 2022, die betrekking had op de toekenning van een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, specifiek in de vorm van een woningaanpassing. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat [naam persoon] het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig heeft betaald. De griffier heeft [naam persoon] herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar dit is niet gebeurd. De rechtbank heeft in overeenstemming met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan, aangezien er geen verontschuldigbare reden is gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/2192 WMO15

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juli 2022 in de zaak tussen

[naam persoon] , uit [plaatsnaam] ,

en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder.

Procesverloop

[naam persoon] heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van
8 maart 2022 (het bestreden besluit) inzake de toekenning van een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 in de vorm van een woningaanpassing.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft eerst bij gewone brief en vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 21 mei 2022 [naam persoon] in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van zowel de eerste brief als de tweede (aangetekende) brief.
[naam persoon] heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
[naam persoon] heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
B.C. van Sprundel-Thelosen, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 27 juli 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.