ECLI:NL:RBZWB:2022:4203
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding WIA-uitkering en besluitvorming UWV
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. V.A.M. Vos, een verzoek om schadevergoeding ingediend bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, nadat het UWV haar verzoek om schadevergoeding had afgewezen. De rechtbank heeft op 27 juli 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de toekenning van een WIA-uitkering aan de werknemer van verzoekster. De werknemer had op 9 september 2019 een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, terwijl hij al sinds 1 december 2017 door ziekte niet had kunnen werken. Verzoekster stelde dat door de late besluitvorming van het UWV, zij ten onrechte geen beroep kon doen op de no-riskpolis en de compensatieregeling. Het UWV betwistte echter dat er sprake was van een onrechtmatige handeling en stelde dat de aanvraag pas op 9 september 2019 was ontvangen. De rechtbank oordeelde dat het UWV tijdig had beslist op de aanvraag en dat er geen causaal verband was tussen de claim van verzoekster en het besluit van het UWV. De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen onrechtmatig besluit of niet-tijdig nemen van een besluit was vastgesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.