ECLI:NL:RBZWB:2022:4191

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
27 juli 2022
Zaaknummer
AWB- 20_7420
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering Wajong-uitkering door UWV en de beoordeling van arbeidsvermogen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. M.A.L. Timmermans, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De eiser had een Wajong-uitkering aangevraagd, maar het UWV weigerde deze op basis van de conclusie dat hij over arbeidsvermogen beschikte. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 6 januari 2022 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. Eiser stelt dat hij duurzaam geen arbeidsvermogen heeft, wat hij onderbouwt met medische en psychologische rapportages die zijn beperkingen en problemen met arbeidsparticipatie beschrijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd of eiser op de datum in geding beschikte over basale werknemersvaardigheden. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er in de rapportages van het UWV onvoldoende rekening is gehouden met de agressie- en verslavingsproblematiek van eiser. De rechtbank heeft het UWV de gelegenheid gegeven om de gebreken in het bestreden besluit te herstellen en zal de zaak aanhouden totdat het UWV hierop heeft gereageerd. De rechtbank heeft de beslissing over de proceskosten en het griffierecht aangehouden tot de einduitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/7420 WAJONG
tussenuitspraak van 11 februari 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam eiser] , te [plaats 1] , eiser,

gemachtigde: mr. M.A.L. Timmermans,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Procesverloop

In een besluit van 18 november 2019 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd aan eiser een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) toe te kennen.
In een besluit van 15 juni 2020 (bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank in Breda op 6 januari 2022. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. B.H.C. de Bruijn.

Overwegingen

1.
Feiten
Eiser, geboren op 24 februari 2000 (18e verjaardag: 24 februari 2018), heeft op 4 juni 2019 een Beoordeling arbeidsvermogen (beoordeling) aangevraagd bij het UWV ten behoeve van een Wajong-uitkering.
Bij het primaire besluit heeft het UWV geweigerd per 4 juni 2019 (datum aanvraag) aan eiser een Wajong-uitkering toe te kennen, omdat eiser wordt geacht over arbeidsvermogen te beschikken. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Op 9 juni 2020 heeft een telefonisch gesprek plaatsgevonden met eisers gemachtigde over het bezwaar.
Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
2.
Omvang geschil
In geschil is of het UWV terecht de Wajong-uitkering heeft geweigerd per 4 juni 2019.
3.
Beroepsgronden
Eiser stelt in beroep dat hij duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. Hij voert hiertoe het volgende aan.
Er is sprake van het volledig ontbreken van arbeidsvermogen op medische gronden. Eisers dagelijkse beeld laat zijn onvermogen zien om deel te nemen aan het maatschappelijk leven. Hij disfunctioneert op alle leefgebieden: wonen (indicatie voor 24u intensieve zorg), werken (dagbesteding is al te veel gevraagd) en sociale en persoonlijke omgang met anderen (agressieve escalaties/contactverboden). Door geweldsincidenten de relatie met zijn vriendin is beëindigd en hij zijn woonruimte is kwijtgeraakt. Uit de gedwongen opname (tot 9 maart 2021) blijkt het ontbreken van zelfredzaamheid, volledig disfunctioneren en duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen.
Eiser is niet ten minste 4 uur per dag en 1 uur achtereen belastbaar. Bij de beoordeling of eiser 4 uur per dag kan werken, spelen onder meer het dagverhaal en historisch functioneren een rol. Daaruit blijkt dat eiser overdag tot niks komt. Vaak slaapt hij de hele dag, omdat hij ’s nachts niet kan slapen. Hij is altijd moe en uitgeput. Hij kan geen activiteiten opstarten, omdat het in zijn hoofd te vol is. Als hij boos is moet hij weggaan, omdat hij anders boos of hysterisch wordt of zich terugtrekt. Het verleden heeft uitgewezen dat vaak geprobeerd is met begeleiding om een gestructureerde en gevulde dagindeling te creëren, maar dat dit steeds op niets is uitgelopen. Hij heeft school voortijdig moeten verlaten en de leerplicht vervangende dagbesteding kon hij niet volhouden. Verder strookt de conclusie dat eiser één uur aaneengesloten actief kan zijn niet met de uitkomsten van het psychiatrisch en psychologisch onderzoek en ook niet met wat in de praktijk gebleken is. Daaruit blijkt namelijk dat eiser continu sturing en toezicht en begrenzing van en controle op het gedrag nodig heeft, wat dusdanig intensieve en specialistische begeleiding vergt dat meer dan één keer per uur een substantiële onderbreking van het productieproces noodzakelijk is. Ook is dit in het verleden geprobeerd, wat op niets is uitgelopen.
Tevens heeft eiser geen basale werknemersvaardigheden en kan hij geen taak uitvoeren. Voor het begrijpen, onthouden en uitvoeren van instructies en nakomen van afspraken is volgens het Compendium (pagina 42 e.v.) onder meer een goed functionerend geheugen, concentratie en inzicht in het eigen handelen nodig. Daar ontbreekt het eiser aan. Onder het nakomen van afspraken met werkgever vallen ook afspraken over gedrag, maar eiser heeft gedragsproblemen, waardoor hij agressief kan worden en de werkplek verlaat. Uit de geschiedenis van wisseling van scholen, vroegtijdig verlaten van school, leerplicht vervangende dagbesteding, dagbesteding en informatie van psycholoog en psychiater kan worden opgemaakt dat eiser geen basale werknemersvaardigheden heeft.
Verder verricht(te) eiser dagbestedingsactiviteiten, waar geen loonwaarde tegenover staat, dus ontbreekt het arbeidsvermogen.
4.
Wettelijk kader
Artikel 1a:1 van de Wajong bepaalt, voor zover hier van belang, het volgende:
1. Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
2. De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
4. Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben wordt in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld.
De nadere regels als bedoeld in artikel 1a:1, achtste lid, van de Wajong zijn neergelegd in het Schattingsbesluit.
Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit heeft betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong 2015, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de kleinste eenheid is van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.
Het UWV heeft in verband met de inwerkingtreding van de Wajong per 1 januari 2015 de methode Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA) ontwikkeld. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ (Compendium) vastgesteld. Het Compendium moet worden aangemerkt als een vaste gedragslijn.
5.
Medische en arbeidskundige beoordeling door het UWV
Aan de in de besluitvorming neergelegde standpunten heeft het UWV een rapportages van een verzekeringsarts, een verzekeringsarts b&b, een arbeidsdeskundige en een arbeidsdeskundige b&b ten grondslag gelegd.
5.1
Primaire fase
Verzekeringsarts [naam verzekeringsarts 1] heeft eiser gezien op het spreekuur van 5 september 2019, waarbij algemeen en psychisch onderzoek heeft plaatsgevonden, en heeft het dossier en de verkregen gegevens van derden bestudeerd. Verder heeft de verzekeringsarts bij de [naam bedrijf 1] het psychiatrisch onderzoek van Pro Justitia opgevraagd. De
verzekeringsarts rapporteert op 15 november 2019 het volgende. Eiser is bekend met een licht verstandelijke beperking en een autismespectrumstoornis (ASS). Eiser woont zelfstandig samen met zijn vriendin in een woning van zijn ouders, heeft speciaal onderwijs gevolgd en was onder andere werkzaam binnen de dagbesteding en verrichtte werkzaamheden in het bedrijf van zijn stiefvader. Eiser geeft in de aanvraag aan dat individuele begeleiding noodzakelijk is om te kunnen werken, en dat hij een agressieprobleem heeft. Het agressieprobleem is te verklaren vanuit escalatie na een opeenstapeling van negatieve factoren. Bij oplopen van stress en spanningen reageert eiser vanuit angst met agressie. Uit het psychiatrisch onderzoek blijkt dat agressieve uitingen in de jaren daarvoor niet zijn voorgekomen. In beperkingen moet met de agressiviteit rekening worden gehouden, maar niet dermate dat het onoverkoombaar is en niet opgevangen kan worden met gerichte en adequate begeleiding, mits eiser zich in een stabiele situatie bevindt en behandelingen volgt. Dit laatste lijkt tot de mogelijkheden te behoren en de situatie is weer gestabiliseerd. Eiser is weer ingesteld op medicatie en begeleiding is (deels) opgestart. Eiser is aangewezen op eenvoudige, routinematige en enkelvoudige taken. Eiser kan niet omgaan met hoge werkdruk, andere mentale eisen en omgaan met nieuwe dingen. Eiser is aangewezen op langdurige en intensieve begeleiding. Hij kan niet helemaal zelfstandig omgaan met zijn agressie en heeft moeite om te werken in groepsverband. Er zijn geen significante beperkingen in het geheugen of de aandacht te objectiveren, waardoor eiser over voldoende capaciteiten beschikt om ten minste 4 uren per dag en 1 uur aaneengesloten te kunnen werken. Er is conform de criteria van de Standaard duurbelastbaarheid in arbeid geen urenbeperking aan de orde. Vanuit de ontwikkelingsproblematiek is eiser in ICF-terminologie beperkt op: zelfstandig of in groepsverband ondernemen van enkelvoudige of meervoudige taak, omgaan met stress en andere mentale eisen, omgaan met nieuwe dingen en hanteren van conflicten. De verwachting is dat deze beperkingen gelijk zullen blijven. Met adequate begeleiding en behandeling en natuurlijke groei kan eiser verder groeien en meer zelfstandigheid vergaren.
Arbeidsdeskundige [naam arbeidsdeskundige 1] heeft eiser gezien op het spreekuur van
5 september 2019, heeft overlegd met verzekeringsarts [naam verzekeringsarts 1] op 5 september 2019 en
15 november 2019, en heeft het dossier bestudeerd. De arbeidsdeskundige rapporteert op
15 november 2019 het volgende. Eiser beschikt over basale werknemersvaardigheden, omdat niet blijkt uit het gesprek dat hij in het werk wat hij tot nu toe heeft verricht niet op tijd zou kunnen komen of niet zou begrijpen wat voor werkzaamheden hij moet doen. Op basis van de geschikte werksoorten in de Analyse Arbeidsvermogen wordt eiser geacht de taken 2101 (reinigen interieur auto’s) en 1901 (ophangen van onderdelen) te kunnen uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Eiser voldoet aan alle vier de criteria voor het aannemen van arbeidsvermogen.
5.2
Bezwaarfase
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] heeft het dossier bestudeerd en heeft de verkregen gegevens van derden bestudeerd. De verzekeringsarts b&b rapporteert op 10 juni 2020 het volgende. Er zijn geen verzekeringsgeneeskundige gronden om tot een ander oordeel te komen dan de primaire verzekeringsarts. De gestelde diagnoses sluiten aan bij wat bekend is over eiser in het dossier. Ook de in bezwaar aangeleverde informatie liggen hiermee in lijn. Eiser voldoet niet aan de criteria voor het volledig ontbreken van arbeidsvermogen in medische zin. Eiser is ten minste vier uur per dag belastbaar. Wel is er een begeleidingsnoodzaak ter structurering en ondersteuning bij sociale contacten (indien nodig bemiddeling) en ervaren angsten (zich mogelijk uitend in boosheid). Er zijn geen medische gronden om aan te nemen dat vaker dan één keer per uur een substantiële onderbreking van het productieproces noodzakelijk is om eiser bij te sturen. Het IQ is verder niet dusdanig laag dat eiser niet in staat is een opdracht te begrijpen, onthouden en uit te voeren of om afspraken na te komen. Eiser zou gebaat zijn bij een vaste dagstructuur, waarbij van hem wordt verwacht dat hij op een bepaalde tijd op werk komt en tot een bepaalde tijd werktijd heeft. Dit kan structuur en houvast bieden. De primair opgestelde beperkingen sluiten aan bij de aard en ernst van de aanwezige medische problematiek en passen bij de onderzoeksbevindingen. Bij dit type pathologie is het enerzijds van belang aan verslechtering van de medische situatie door structurele overbelasting te voorkomen. Anderzijds is het ook van belang om juist actief te blijven en onderbelasting te voorkomen. Bij onderbelasting zal de mentale conditie en weerbaarheid nog verder af kunnen nemen en de angsten verder toe kunnen nemen, met juist hierdoor een toename van de ervaren spanningen en klachten, wat drempelverhogend werkt. Voor een beperking in de duurbelasting kan geen medische grondslag worden gevonden. Het gegeven dat eiser vermoeidheidsklachten ervaart, is niet relevant, nu dit niet medisch onderbouwd is. Eiser zou juist baat hebben bij een gestructureerde en ingevulde dagindeling ter houvast en ter voorkoming van het omkeren van zijn dag-nachtritme en optimaliseren van zijn lichamelijk en geestelijke conditie. Het overdag tot niets komen is contra-effectief en draagt bij aan verdere deconditionering. De langdurige en intensieve begeleiding dient eiser steun te bieden en te interveniëren bij optredende agressie. Daarnaast leiden juist bij verstandelijke problemen en/of ASS angsten en onzekerheden veelvuldig tot een lage frustratietolerantie. Het is niet ongebruikelijk om middels laagdrempelige trainingstrajecten, die indien nodig meermaals herhaald kunnen worden ter opfrissing van de kennis, deze problemen het hoofd te bieden en ermee om te leren gaan. Eventueel, indien noodzakelijk, zijn er nog medicamenteuze mogelijkheden om deze klachten te reguleren.
Arbeidsdeskundige b&b [naam arbeidsdeskundige 2] heeft het dossier bestudeerd en heeft overlegd met verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] op 12 juni 2020. De arbeidsdeskundige b&b rapporteert op 15 juni 2020 het volgende. Er is geen reden om anders te concluderen dan de primaire arbeidsdeskundige. Eiser heeft arbeidsvermogen. Eiser heeft op basis van zijn arbeidsverleden, het werken in de dagbesteding en het behalen van zijn rijbewijs laten zien dat hij over basale werknemersvaardigheden beschikt. Hij is in staat op tijd te verschijnen, opdrachten te begrijpen, te onthouden en toe te passen. Bovendien is hij in staat om een taak te verrichten (taak 2101). Taak 1901 wordt niet langer passend geacht.
5.3
Beroepsfase
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b 2] rapporteert als reactie op de beroepsgronden van eiser op 5 oktober 2020 het volgende. In beroep wordt geen nieuwe medische feitelijke informatie aangedragen in relatie tot de datum in geding. Er wordt verwezen naar eerdere informatie, die al is meegewogen in bezwaar, en daarbij wordt vooral verwezen naar de visie en ervaring van eiser. De claim van eiser dat hij continu is aangewezen op intensieve begeleiding is medisch gezien niet te onderbouwen en klopt ook niet met zijn gedrag in de praktijk. Het feit dat eiser geen eigen woning meer heeft, kan niet worden gezien als verlies aan zelfredzaamheid. Dit betreft geen medische oorzaak of aandoening. Dat eiser verder overdag tot weinig komt. Kan niet geheel worden toegeschreven aan de medische situatie of diagnostiek. Het beroepschrift geeft onvoldoende aanleiding om het eerder ingenomen standpunt te wijzigen.
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b 2] rapporteert als reactie op de aanvullende beroepsgronden van eiser op 30 juni 2021 het volgende. De door eiser gestelde problematiek sluit ook in beroep ongewijzigd aan met wat bekend is over eiser vanuit het dossier. Uit de in beroep aangeleverde medische informatie wordt duidelijk dat eiser nadien nog andere medische pathologie heeft ontwikkeld, zich uitende in slapeloosheid, hallucinaties en zorgmijding bij middelenmisbruik (alcohol, cannabis, cocaïne, (met)amfetamine en benzodiazepines). Dit ziet echter niet op de datum in geding, maar op ruim een jaar later. De ingebrachte medische informatie geeft geen aanleiding om het standpunt te wijzigen.
Arbeidsdeskundige b&b [naam arbeidsdeskundige 2] rapporteert als reactie op de beroepsgronden van eiser op 8 juli 2021 dat er geen aanleiding is om een ander standpunt in te nemen. De taken reinigen interieur auto’s (1901) en stofzuigen auto’s (2102) blijven passend. Eiser beschikt over arbeidsvermogen.
6.
Beoordeling door de rechtbank
In geschil is of bij eiser op de dag dat hij achttien jaar werd (24 februari 2018) als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek duurzaam geen sprake was van mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.
De rechtbank overweegt dat iemand op grond van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) arbeidsvermogen in de zin van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong heeft als hij:
1. Een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
2. Basale werknemersvaardigheden heeft;
3. Ten minste een uur aaneengesloten kan werken; en
4. Ten minste vier uur per dag belastbaar is.
Er is slechts arbeidsvermogen als aan alle genoemde vereisten is voldaan. Is dat het geval dan moet het UWV beoordelen of deze situatie duurzaam is als bedoeld in artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong.
De rechtbank overweegt dat aan het bestreden besluit een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek kleven. Het UWV heeft onvoldoende gemotiveerd of eiser op de datum in geding beschikte over basale werknemersvaardigheden, zoals is bedoeld in het Compendium. Uit de rapportages van de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b is onvoldoende gebleken of op de datum in geding niet al sprake was van agressie- en verslavingsproblematiek bij eiser. Hierbij heeft de rechtbank het verslag van psychologisch onderzoek van OnderwijsZorgTeam [naam onderwijszorgteam] ( [naam onderwijszorgteam] ) uit 2015 [1] , het psychologisch onderzoek van Pro Justitia van 27 juni 2019 [2] en het psychiatrisch onderzoek van Pro Justitia [3] in aanmerking genomen.
Het verslag van [naam onderwijszorgteam] schetst een beeld van de hulpverlening in eisers kindertijd en jeugd als volgt. Uit het eindverslag van de polikliniek van [naam polikliniek] uit 2010 volgt dat bij eiser sprake is van een complexe ontwikkelingsproblematiek, met als hoofdkenmerken onder andere angst en agressie, boosheid in woede, stemmingsschommelingen, gebrek aan empathie en aanklampende haat-liefderelaties. Uit het eindverslag van [naam bedrijf 2] uit 2012 volgt dat eisers dagbesteding is beëindigd, omdat men het geen aanvaardbaar risico meer vond in verband met zijn gedrag. Uit informatie van [naam bedrijf 3] (rond 2014-2015) volgt onder andere dat eiser intimiderend en manipulatief kan zijn, waarbij hij roddels en (doods)bedreigingen uit, en dat hij sinds een jaar vaker conflicten heeft. Leerlingen zijn soms bang voor eiser. De pauzes buiten werden eiser op dat moment onthouden in verband met zijn gedrag.
Uit de verslagen van het psychologisch en psychiatrisch onderzoek van Pro Justitia [4] komt het volgende naar voren over eiser. Bij eisers start in het reguliere basisonderwijs viel al snel op dat hij een achterstand in zijn ontwikkeling had. Eiser werd onhandelbaar in zijn gedrag en boosheid en agressie namen toe. Na overstappen van onderwijs werd eiser bij [naam polikliniek] apart geplaatst als hij onacceptabel gedrag vertoonde. Omdat hij niet tegen opsluiten kon, nam dit gedrag eerder toe [5] . Eiser heeft behandeling gekregen gericht op zijn agressie en EMDR. Verder komt naar voren dat eiser in het verleden te maken heeft gehad met verschillende geweldsincidenten. Zo was er in 2015 een incident waarbij hij een docent heeft verwond [6] . Eiser geeft aan dat hij rookt sinds zijn 11 jaar, dat hij blowt vanaf het moment dat hij 18 jaar werd, en dat hij voorafgaand aan 4 april 2019 te veel alcohol dronk en dagelijks blowde om rust in zijn hoofd te krijgen [7] . In het verslag van het psychiatrisch onderzoek beschrijft psychiater [naam psychiater] dat eiser in de periode dat hij zelfstandig woonde [8] meer alcohol is gaan gebruiken dan hij vroeger deed en hij dagelijks blowde. Verder vermeldt de psychiater in de aanbevelingen dat, om het recidiverisico te verminderen, het van belang is dat eiser veel zorg om zich heen krijgt en zo veel als mogelijk wordt ondersteund in zijn dagelijkse bezigheden. Hij heeft veel duidelijkheid nodig, maar ook begrenzing van en controle op zijn gedrag. Van belang is dat hij in een beschermde woonvorm kan wonen, waar hij oplossingsgerichte vaardigheden kan leren en een agressieregulatietraining kan krijgen.
De rechtbank overweegt dat uit de hiervoor opgenomen passages het beeld naar voren komt dat al vanaf eisers basisschoolperiode melding wordt gemaakt van agressieproblemen, soms ook met geweldsincidenten en dat eisers alcohol- en drugsgebruik in ieder geval vanaf zijn 18e levensjaar speelt. Naar het oordeel van de rechtbank is dit onvoldoende meegewogen in de rapportages van de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b. Bovendien is niet gebleken dat in die rapportages het verslag van [naam onderwijszorgteam] uit 2015 is meegenomen. Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het motiveringsbeginsel van artikel 7:12, eerste lid, van de Awb.
Verder overweegt de rechtbank dat ter zitting door het UWV is bevestigd dat taak 1901 is komen te vervallen als niet passend en het UWV de taken 2101 en 2102 geschikt acht voor eiser. Van beide taken zijn taakbeschrijvingen opgenomen in het dossier.
Tevens is ter zitting met partijen besproken dat artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong relevant zou kunnen zijn in dit geschil. Eisers gemachtigde heeft hierop aangegeven dat zij daarover mogelijk relevante (medische) informatie alsnog zal overleggen.
7.
Conclusie
Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat het beroep gegrond is en dat het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking komt.
Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen, de zogeheten 'bestuurlijke lus'. De rechtbank ziet aanleiding om van deze mogelijkheid gebruik te maken en zal het UWV in de gelegenheid stellen de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Daartoe dient het UWV alsnog een deugdelijke en concrete onderbouwing te geven van de inschatting van eisers arbeidsmogelijkheden en de ontwikkeling daarvan, met name de basale werknemersvaardigheden. Mocht geoordeeld worden dat eiser geen arbeidsvermogen heeft ten tijde in geding, dient vervolgens beoordeeld te worden in hoeverre er sprake is van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen. Hierbij dient het UWV wat in overweging 6 is overwogen mee te nemen.
De rechtbank zal daarna beoordelen of de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand kunnen blijven.
De rechtbank zal de termijn waarbinnen het UWV het gebrek kan herstellen bepalen op acht weken. Als het UWV hiervan geen gebruik wil maken, dan dient het dit binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen. Als het UWV wel gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen acht weken te reageren op de herstelpoging van het UWV. Daarna zal de rechtbank in beginsel zonder tweede zitting einduitspraak doen.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak. Dat laatste betekent ook dat zij over de vergoeding van het griffierecht en de proceskosten nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
  • stelt het UWV in de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen binnen acht weken na verzending van deze tussenuitspraak, met inachtneming van wat in overweging 6 van deze tussenuitspraak is overwogen;
  • draagt het UWV op om, als geen gebruik wordt gemaakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen, dat binnen twee weken na verzending van deze tussenuitspraak aan de rechtbank mee te delen;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 11 februari 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Dat kan worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Gedingstuk B129.
2.Gedingstuk B94.
3.Gedingstuk B71.
4.Deze onderzoeken zijn uitgevoerd tijdens een periode waarin eiser gedetineerd was na een incident op 4 april 2019.
5.Onder andere gedingstuk B104.
6.Gedingstuk B106-107.
7.Gedingstukken B78 en B102.
8.Gedingstuk B97: sinds januari 2019.