Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 27 juli 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaats 1] , eiser,
Inleiding
mr. M.B.A. van Grinsven.
Beoordeling door de rechtbank
5 oktober 2020. De mate van rug- en beenklachten, zoals die blijken uit de brief van neuroloog [naam neuroloog] , waren al langer bekend en zijn ook meegewogen in de FML van
9 september 2020 die ten grondslag ligt aan de geduide functies. De brief van orthopeed [naam orthopeed] vermeldt dat eiser hem bezoekt in verband met knieklachten links sinds augustus 2020, welke blijken te berusten op een ‘jumpers knee’ (overbelasting van de pees onder de knieschijf). Behoudens drukpijn aan de onderzijde van de knieschijf vindt de orthopeed geen verdere afwijkingen bij lichamelijk onderzoek. Tevens worden enige tekenen van degeneratie aan de binnenzijde van de knie op de foto gezien, echter hiervan heeft eiser geen pijnklachten en bij lichamelijk onderzoek worden ook geen aanwijzingen voor last te plaatse gevonden. De klachten van de linkerknie waren voor eiser reden om zich per datum in geding ziek te melden. Uit de brief van [naam orthopeed] blijkt niet dat op de datum in geding sprake is van een ernstiger medische situatie dan waar eerder van werd uitgegaan of van ernstiger beperkingen. De beperkingen ten aanzien van de knieën, zoals die nu in de FML van 9 september 2020 zijn weergegeven, zijn passend bij de aard en ernst van het onderliggend lijden van de linkerknie, te weten overbelasting van de pees onder de knieschijf. Uit lichamelijk onderzoek door de verzekeringsarts b&b en de orthopeed kan ook niet worden afgeleid dat eiser meer beperkt is. Ook uit de brieven van cardioloog [naam cardioloog] en pijnarts [naam pijnarts] , het overzicht van verrichtingen van het ADRZ en het huisartsjournaal blijkt niet dat op datum in geding (5 oktober 2020) sprake is van een ernstiger medische situatie of ernstiger beperkingen dan waarvan eerder werd uitgegaan. De diagnoses in de brief van psycholoog [naam psycholoog] zijn een bevestiging van wat eiser bij eerdere beoordelingen aangaf en wat bij onderzoek van de psyche destijds werd geobjectiveerd. Bij verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] en in de brief van [naam psycholoog] blijkt geen verergering van klachten ten aanzien van de datum in geding, dus zijn er weinig concrete aanwijzingen om uit te gaan van een ernstiger medische situatie op psychisch gebied of ernstiger beperkingen.