Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Owusu), r.o. 25 e.v. en HvJ EU 14 november 2013, ECLI:EU:2013:735, C-478/12 r.o. 26 e.v.). [naam gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat de enige reden dat de zaak in België aanhangig is gemaakt, is gelegen in het feit dat hij een contractuele relatie heeft met een internationaal adviesbureau dat auteursrechtschendingen opspoort en dat op haar beurt weer een overeenkomst heeft met een Belgisch advocatenkantoor. Omdat de website en daarmee de foto ook in België raadpleegbaar waren, is ook de Belgische rechter bevoegd, aldus [naam gedaagde] .
Turner)). Die rechtspraak is gewezen onder het EEX-Verdrag, een rechtsvoorganger van Brussel I bis, maar heeft zijn gelding behouden aangezien de bepalingen van deze Unierechtelijke instrumenten als gelijkwaardig kunnen worden aangemerkt.