In deze zaak hebben verzoekers bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Etten-Leur, dat op 22 juni 2022 is genomen, waarbij het perceel van verzoekers voor de duur van drie maanden gesloten zou worden. Dit besluit volgde op de ontdekking van een aanzienlijke hoeveelheid drugsgerelateerde materialen en wapens op het perceel. De verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat het besluit van de burgemeester geschorst zou worden tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tijdens de zitting op 11 juli 2022 hebben de verzoekers hun standpunt toegelicht, bijgestaan door hun gemachtigde, terwijl de burgemeester vertegenwoordigd was door twee personen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester het besluit niet zorgvuldig heeft voorbereid. Er zijn twijfels over de rechtmatigheid van het besluit, vooral omdat de burgemeester de grondslag van het besluit heeft gewijzigd en er onduidelijkheden zijn over de feiten en omstandigheden. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat de aangetroffen stoffen en voorwerpen bestemd waren voor de vervaardiging van harddrugs. Bovendien is er onvoldoende duidelijkheid over de woonsituatie van de verzoekers en de aanwezigheid van dieren op het perceel. Gezien deze onduidelijkheden heeft de voorzieningenrechter besloten om het bestreden besluit te schorsen tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
De voorzieningenrechter heeft de burgemeester ook veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoekers. Deze uitspraak is gedaan op 25 juli 2022 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.