ECLI:NL:RBZWB:2022:4053

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
AWB- 22_2783 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing proceskostenveroordeling en opschorting recht op uitkering in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen het besluit van 19 mei 2022 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, waarbij haar recht op bijstand werd opgeschort. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 15 juni 2022 heeft het college meegedeeld dat de opschorting inmiddels ongedaan was gemaakt en dat de uitkering weer volledig betaalbaar was gesteld. Hierop heeft verzoekster haar verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om het college te veroordelen in de proceskosten.

De voorzieningenrechter heeft, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De voorzieningenrechter overweegt dat, gezien de brief van 15 juni 2022, het college aan verzoekster is tegemoetgekomen. Dit biedt aanleiding om het college te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten, die zijn vastgesteld op € 759,00 voor de beroepsmatige rechtsbijstand.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter het college ook veroordeeld tot vergoeding van het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,00. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, in aanwezigheid van griffier mr. J.M. van Sambeek, op 21 juli 2022. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/2783 PW VV
uitspraak van 21 juli 2022 van de voorzieningenrechter op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster,

gemachtigde: mr. E.M.A. Leijser,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 19 mei 2022 (bestreden besluit) van het college inzake de opschorting van het recht op bijstand. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 15 juni 2022 heeft het college te kennen gegeven dat er op 10 juni 2022 telefonisch en per mail contact is geweest met de gemachtigde van verzoekster. De opschorting is inmiddels ongedaan gemaakt en de uitkering is weer volledig betaalbaar gesteld.
Vervolgens heeft verzoekster het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, met het verzoek het college te veroordelen in de proceskosten. Het college heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop te reageren.
De voorzieningenrechter heeft, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang bezien met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit de brief van 15 juni 2022 dat het college aan verzoekster is tegemoetgekomen. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het college te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,00 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 759,00 en wegingsfactor 1).
3. Nu het college aan verzoekster is tegemoetgekomen, ziet de voorzieningenrechter hierin aanleiding om het college tevens te veroordelen tot vergoeding van het door verzoekster betaalde griffierecht.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • veroordeelt het college in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 759,00;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 50,00 aan verzoekster te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.M. van Sambeek, griffier, op 21 juli 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.