ECLI:NL:RBZWB:2022:4044
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens verzuim in de indiening van stukken
Op 21 juli 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een voorlopige voorziening heeft aangevraagd. Verzoeker heeft op 2 juli 2022 een verzoek ingediend, maar heeft niet voldaan aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel vereist dat een verzoeker bij zijn verzoekschrift een kopie van het bestreden besluit en de gronden van het bezwaar of beroep bijvoegt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker deze stukken niet heeft overgelegd, waardoor er sprake is van een verzuim. De griffier heeft verzoeker op 8 juli 2022 in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen een week te herstellen, maar verzoeker heeft hier niet op gereageerd.
Voordat een verzoek om een voorlopige voorziening inhoudelijk kan worden behandeld, moet er sprake zijn van een besluit en een bezwaar of beroep tegen dat besluit, zoals vastgelegd in artikel 8:81 van de Awb. Aangezien verzoeker geen stukken heeft ingediend, kan niet worden vastgesteld tegen welk besluit de voorlopige voorziening is aangevraagd en of er een bezwaar of beroep loopt. Hierdoor kan de voorzieningenrechter niet beoordelen of er sprake is van connexiteit, wat een vereiste is voor de behandeling van het verzoek.
Gelet op deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk te verklaren. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.