ECLI:NL:RBZWB:2022:4044

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
AWB- 22_3407 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens verzuim in de indiening van stukken

Op 21 juli 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een voorlopige voorziening heeft aangevraagd. Verzoeker heeft op 2 juli 2022 een verzoek ingediend, maar heeft niet voldaan aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel vereist dat een verzoeker bij zijn verzoekschrift een kopie van het bestreden besluit en de gronden van het bezwaar of beroep bijvoegt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker deze stukken niet heeft overgelegd, waardoor er sprake is van een verzuim. De griffier heeft verzoeker op 8 juli 2022 in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen een week te herstellen, maar verzoeker heeft hier niet op gereageerd.

Voordat een verzoek om een voorlopige voorziening inhoudelijk kan worden behandeld, moet er sprake zijn van een besluit en een bezwaar of beroep tegen dat besluit, zoals vastgelegd in artikel 8:81 van de Awb. Aangezien verzoeker geen stukken heeft ingediend, kan niet worden vastgesteld tegen welk besluit de voorlopige voorziening is aangevraagd en of er een bezwaar of beroep loopt. Hierdoor kan de voorzieningenrechter niet beoordelen of er sprake is van connexiteit, wat een vereiste is voor de behandeling van het verzoek.

Gelet op deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk te verklaren. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/3407 PW VV

uitspraak van 21 juli 2022 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bij brief van 2 juli 2022 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:5 van de Awb moet een verzoeker bij zijn verzoekschrift een kopie van het bestreden besluit en de gronden van het bezwaar of beroep bijvoegen. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb zijn deze bepalingen van overeenkomstige toepassing op een verzoek om een voorlopige voorziening.
2. Verzoeker heeft niet voldaan aan de hiervoor genoemde eisen van artikel 6:5 van de Awb. Hierdoor is er sprake van een verzuim. De griffier heeft bij brief van 8 juli 2022 verzoeker in de gelegenheid gesteld om binnen één week na dagtekening van die brief dit verzuim te herstellen. Verzoeker heeft binnen de gestelde termijn het verzuim niet hersteld.
3. Voordat een verzoek om voorlopige voorziening inhoudelijk in behandeling kan worden genomen moet er sprake zijn van een besluit en een bezwaar of beroep tegen dat besluit. Dit is het zogenaamde connexiteitsvereiste zoals opgenomen in artikel 8:81 van de Awb. Omdat verzoeker geen stukken heeft overgelegd, kan niet worden vastgesteld inzake welk besluit verzoeker een voorlopige voorziening vraagt en of hij daartegen nog een bezwaar of beroep heeft lopen. Dit betekent dat de voorzieningenrechter in deze zaak niet kan beoordelen of sprake is van connexiteit.
4. Gelet op wat hiervoor is overwogen, zal het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk worden verklaard.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 21 juli 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.