Op 19 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de beschadiging van een auto. De verdachte, geboren in 1989 en thans gedetineerd in P.I. Vught, werd bijgestaan door raadsman mr. P. van de Kerkhof. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 5 juli 2022, waarbij de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, en de verdediging hun standpunten kenbaar maakten. De tenlastelegging betrof de vernieling van een auto, waarbij de verdachte op 24 maart 2022 in Tilburg opzettelijk en wederrechtelijk schade heeft toegebracht aan een Renault Kangoo, die toebehoorde aan een benadeelde partij.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het tenlastegelegde feit, mede op basis van zijn bekennende verklaring en de aangifte van de benadeelde partij. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een ISD-maatregel op voor de duur van twee jaar, gezien zijn status als zeer actieve veelpleger. De rechtbank weigerde het verzoek van de verdediging om de behandeling aan te houden voor onderzoek naar alternatieven, omdat eerdere interventies geen effect hadden gehad op het gedrag van de verdachte.
Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 55,- toegewezen, omdat de schade voldoende was onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat de ISD-maatregel noodzakelijk was om de samenleving te beschermen tegen de recidive van de verdachte, die eerder al meerdere keren was veroordeeld voor misdrijven. De rechtbank concludeerde dat er geen andere mogelijkheden waren om gedragsverandering te bewerkstelligen, en dat de ISD-maatregel de enige optie was om de verdachte te begeleiden naar een stabiele levenssituatie.