ECLI:NL:RBZWB:2022:3933

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juli 2022
Publicatiedatum
19 juli 2022
Zaaknummer
02-345091-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling van echtgenote met kind aanwezig tijdens huiselijk geweld

Op 19 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling van zijn echtgenote. De zaak werd behandeld in de zittingsplaats Breda, onder parketnummer 02-345091-21. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 25 december 2021 te Tilburg zijn echtgenote meermalen heeft mishandeld, waarbij hun zevenjarige dochter aanwezig was. De officier van justitie had een taakstraf van tachtig uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand geëist, maar de rechtbank matigde deze eis. De rechtbank legde uiteindelijk een taakstraf van veertig uur op, te vervangen door twintig dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking was gekomen en dat er geen signalen van onveiligheid waren voor de ontwikkeling van hun dochter. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit, vooral gezien de aanwezigheid van het kind tijdens het geweld, en de impact die huiselijk geweld kan hebben op kinderen. De verdachte werd vrijgesproken van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking had op het slaan van zijn echtgenote, omdat dit niet uit de camerabeelden bleek.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-345091-21
vonnis van de meervoudige kamer van 19 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. G.J. Woodrow, advocaat te Tilburg

1.Onderzoek van de zaak

Overeenkomstig artikel 369 van het Wetboek van Strafvordering heeft de politierechter de zaak naar deze kamer verwezen. De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 juli 2022, waarbij de officier van justitie, mr. M.S. Kikkert, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn echtgenote.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie constateert op grond van de bewijsmiddelen in het dossier dat verdachte zijn echtgenote meermalen heeft geslagen, vastgepakt en tegen de grond heeft geduwd waardoor de tenlastegelegde mishandeling wettig en overtuigend is bewezen. Gelet op het feit dat verdachte zelf telkens de aanval start, is er geen sprake van noodweer.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Volgens de verdediging kan de tenlastegelegde mishandeling wettig en overtuigend worden bewezen voor wat betreft het duwen en het als gevolg daarvan vallen van de echtgenote van verdachte. Van slaan is geen sprake geweest. Gelet op het feit dat verdachte zegt als eerste te hebben geduwd, wordt er geen beroep gedaan op noodweer.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 25 december 2021 te Tilburg zijn echtgenote heeft mishandeld.
Verdachte heeft hierover verklaard dat hij en zijn echtgenote die avond plotseling een woordenwisseling kregen en hij haar heeft geduwd. Hierdoor is zij op de grond gevallen.
Uit de camerabeelden blijkt dat verdachte zijn echtgenote niet alleen meerdere malen met kracht heeft geduwd waardoor zij onder andere op de grond is gevallen. Ook blijkt hieruit dat hij haar met kracht heeft vastgepakt rond haar nek en bij haar armen en ook aan haar armen heeft getrokken. Dat verdachte zich enkel het duwen weet te herinneren acht de rechtbank verklaarbaar uit het feit dat zowel verdachte als zijn echtgenote die avond fors alcohol hadden gedronken. Nu de echtgenote heeft verklaard dat zij als gevolg van de gedragingen van verdachte pijn heeft ondervonden en op de foto van haar arm is te zien dat zij daar letsel aan heeft, acht de rechtbank de tenlastegelegde mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Dat verdachte zijn echtgenote ook zou hebben geslagen is naar het oordeel van de rechtbank niet uit de camerabeelden gebleken. Zij spreekt verdachte daarom van dit onderdeel vrij.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 25 december 2021, te Tilburg ( [straat] ), [naam] (zijnde de echtgenote van hem, verdachte), heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het meermalen,
met kracht duwen op/tegen het lichaam van die [naam] (ten gevolge waarvan die [naam] op de grond is gevallen) en meermalen, met kracht vastpakken van (de armen en/of het lichaam van) die [naam] en met kracht rukken en/of trekken aan de armen van die [naam] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf van tachtig uur, te vervangen door veertig dagen hechtenis. Daarnaast vordert hij een gevangenisstraf van één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Bij de eis houdt hij rekening met de richtlijnen van het Openbaar Ministerie voor huiselijk geweld en de bijzondere omstandigheden van het geval. Met het oog op het minderjarige kind, die bij de mishandeling aanwezig was, acht hij niet alleen een onvoorwaardelijke straf maar ook voorwaardelijke straf noodzakelijk. Dit als stok achter de deur om dit soort incidenten in de toekomst te voorkomen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit een geheel voorwaardelijke straf aan verdachte op te leggen. Daartoe wordt aangevoerd dat de eis van de officier van justitie niet in verhouding staat tot de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Bovendien heeft verdachte volledig meegewerkt, een blanco strafblad en zien de deskundigen geen recidiverisico. Het feit betreft een incident tijdens de coronaperiode als gevolg van stress en onder invloed van alcohol. Van belang is voorts dat verdachte doordrongen is van zijn fouten en ter zitting duidelijk heeft gemaakt dat dit nooit meer zal voorkomen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn echtgenote door haar meerdere malen te duwen en bij haar nek en armen vast te pakken. De incidenten die bij elkaar ruim zeven minuten duurden hebben plaatsgevonden met Kerst in hun woning. Zowel een vriend als hun toen zevenjarige dochter waren hierbij aanwezig. Zij hebben geprobeerd verdachte en zijn echtgenote uit elkaar te halen, maar dat bleek erg lastig. De rechtbank rekent het verdachte zeer aan dat hij niet is gestopt met dit geweld, maar keer op keer de confrontatie zocht met zijn echtgenote en vice versa. De beelden waarop te zien is hoe het dochtertje – tevergeefs – probeerde het geweld tussen haar ouders te stoppen, maakt veel indruk. Het is algemeen bekend dat kinderen, die worden blootgesteld aan huiselijk geweld, hier vaak nog lang last van hebben. Dit is een ernstig feit waarmee verdachte een grove inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijk integriteit van zijn echtgenote. Bovendien heeft het geweld plaatsgevonden in de huiselijke sfeer een plaats waar alle bewoners zich veilig moeten kunnen voelen. Daarmee heeft verdachte ook inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn echtgenote. De rechtbank rekent dat verdachte aan.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank houdt ook rekening met het over verdachte opgestelde reclasseringsadvies van 14 februari 2022 waarin onder meer naar voren komt dat de reclassering door de taalbarrière en houding van verdachte geen zicht heeft kunnen krijgen op zijn handelingsvaardigheden, coping strategieën en probleemoplossend vermogen. De vermijdende, gesloten en bagatelliserende houding van verdachte zien zij als een mogelijk risicoverhogende factor. Beschermende factoren worden gezien in zijn werk, het ontbreken van financiële problemen en verslavingsproblematiek en de herstelde relatie met zijn vrouw. Uit het onderzoek van Veilig Thuis blijkt dat er geen signalen van onveiligheid zijn voor de ontwikkeling van hun dochter. Door het laag ingeschatte recidiverisico en het ontbreken van een hulpvraag van zowel verdachte als zijn vrouw, ziet de reclassering geen aanleiding om bijzondere voorwaarden te adviseren. De ter zitting getoonde beelden van het incident aan de deskundige hebben dit advies niet anders gemaakt.
In de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, ziet de rechtbank aanleiding om de eis van de officier van justitie te matigen. Door de relatief lange duur van het incident in aanwezigheid van het dochtertje is de rechtbank wel met de officier van justitie van oordeel dat er zowel een onvoorwaardelijk als een voorwaardelijk strafdeel moet volgen. Alles afwegend acht de rechtbank een taakstraf van veertig uur, te vervangen door twintig dagen hechtenis met aftrek van voorarrest passend en geboden. Teneinde verdachte te doordringen van de ernst van het feit en om toekomstige strafbare feiten te voorkomen, legt zij daarnaast aan verdachte op een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaar.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Mishandeling, begaan tegen zijn echtgenote;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van veertig uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
twintig dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.J. Kok, voorzitter, P.A.M. Wijffels en mr. D.M.I.C. Schijns, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. de Jonge en mr. S.B.H. van Overveld, griffiers, en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 juli 2022.
Mr. Wijffels is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.