Op 19 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling van zijn echtgenote. De zaak werd behandeld in de zittingsplaats Breda, onder parketnummer 02-345091-21. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 25 december 2021 te Tilburg zijn echtgenote meermalen heeft mishandeld, waarbij hun zevenjarige dochter aanwezig was. De officier van justitie had een taakstraf van tachtig uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand geëist, maar de rechtbank matigde deze eis. De rechtbank legde uiteindelijk een taakstraf van veertig uur op, te vervangen door twintig dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking was gekomen en dat er geen signalen van onveiligheid waren voor de ontwikkeling van hun dochter. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit, vooral gezien de aanwezigheid van het kind tijdens het geweld, en de impact die huiselijk geweld kan hebben op kinderen. De verdachte werd vrijgesproken van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking had op het slaan van zijn echtgenote, omdat dit niet uit de camerabeelden bleek.