ECLI:NL:RBZWB:2022:3922
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiser door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het UWV heeft met het besluit van 16 maart 2021 de ZW-uitkering van eiser beëindigd met ingang van 18 maart 2021. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar dit is door het UWV ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 13 juli 2022 ter zitting behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser geschikt is om zijn eigen arbeid te verrichten. De beoordeling is gebaseerd op rapporten van een Sociaal Medisch Verpleegkundige en een verzekeringsarts bezwaar en beroep van het UWV. Eiser heeft verschillende medische klachten aangevoerd, waaronder rusteloze benen en vermoeidheid, maar de rechtbank concludeert dat deze klachten niet leiden tot een ongeschiktheid voor zijn werk als administrateur.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser tegen het medisch oordeel van het UWV zorgvuldig gewogen, maar ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsarts. De rechtbank concludeert dat het UWV de ZW-uitkering van eiser terecht heeft beëindigd per 18 maart 2021. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en eiser krijgt geen proceskostenvergoeding of griffierecht terugbetaald.