ECLI:NL:RBZWB:2022:391

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
AWB- 20_6500
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering en medische beoordeling van arbeidsongeschiktheid

Op 28 januari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 17 april 2020, waarin haar WIA-uitkering werd geweigerd. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om het UWV in de gelegenheid te stellen aanvullende rapportages van een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige op te stellen. Eiseres heeft diverse medische klachten ingediend, waaronder Ménière, tinnitus en depressieve klachten, en stelde dat deze haar arbeidsvermogen beïnvloedden. De rechtbank heeft de rapportages van de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep beoordeeld en geconcludeerd dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de beperkingen van eiseres in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) adequaat waren vastgelegd en dat het UWV voldoende onderbouwd had dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand, omdat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, terecht waren. Eiseres heeft recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten, maar het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/6500 WIA

uitspraak van 28 januari 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , wonende te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. C.J.M.M. Verwijmeren,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 17 april 2020 (bestreden besluit) van het UWV inzake de weigering een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 4 maart 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.M. van Gent.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om het UWV in de gelegenheid te stellen een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) en eventueel een arbeidsdeskundige b&b een nadere rapportage op te laten stellen over de vragen die de rechtbank heeft opgenomen in de brief van 12 maart 2021.
Bij brief van 1 april 2021 heeft het UWV de rapportages van de verzekeringsarts b&b van 25 maart 2021 en de arbeidsdeskundige van 30 maart 2021 overgelegd aan de rechtbank.
Bij brief van 21 april 2021 heeft eiseres hierop gereageerd en heeft zij een brief van psychiater [naam psychiater] van 19 april 2021 overgelegd aan de rechtbank.
Bij brief van 22 juni 2021 heeft het UWV hierop gereageerd, onder verwijzing naar de rapportage van de verzekeringsarts b&b van 21 juni 2021.
Bij brieven van 28 juni 2021 en 22 september 2021 heeft eiseres gereageerd. Tevens heeft eiseres de rechtbank verzocht een deskundige te benoemen.
Omdat partijen geen bezwaar hebben gemaakt tegen het achterwege blijven van een nadere zitting heeft de rechtbank het onderzoek vervolgens op 8 november 2021 gesloten.
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn met zes weken verlengd.

Overwegingen

1.
Feiten
Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiseres is werkzaam geweest als junior incassomedewerkster bij [naam bedrijf] voor
32 uur per week. Voor dat werk is zij op 4 juli 2017 uitgevallen vanwege belemmerende gezondheidsklachten.
Bij besluit van 2 oktober 2019 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd per 22 augustus 2019 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
2.
Omvang geschil
In geschil is of het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 22 augustus 2019.
3.
Wettelijk kader
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.
Van belang is dan ook:
- of eiseres medische beperkingen heeft en
- of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
4.
Medische beoordeling
Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts b&b van het UWV. Ten tijde van de rapportages was de verzekeringsarts b&b nog arts b&b en werden zijn rapportages gecontrasigneerd door een (andere) verzekeringsarts b&b.
4.1
Verzekeringsarts [naam arts] heeft eiseres gezien bij het spreekuur op
22 augustus 2019, waarbij lichamelijk en psychisch onderzoek is verricht, en heeft het dossier bestudeerd. De verzekeringsarts rapporteert op 22 augustus 2019 het volgende. Eiseres is ziek geworden met Ménière, tinnitusklachten en depressieve klachten. Zij is bij de KNO-arts geweest vanwege de piep in haar gehoor, maar behandeling was niet mogelijk, wel een cursus om er beter mee om te leren gaan. Door evenwichtsproblemen rijdt zij geen motor en fiets meer. Wel doet zij huishoudelijke taken, wandelt ze en rijdt ze af en toe in de directe omgeving korte afstanden met de auto. Eiseres heeft slaapproblemen en moeite om alles een plaats te geven. Zij zal nog een vervolgbehandeling krijgen bij GGMD in Zoetermeer. Er zijn beperkingen op persoonlijk sociaal functioneren, snelle hoofdbewegingen, werkzaamheden op hoogte en met gevaarlijke machines, werken in stressvolle omstandigheden, complexe taken en eiseres is aangewezen op een rustige werkomgeving qua geluidsbelasting. Eiseres zal beperkingen blijven houden. Zij is nog onder behandeling met medicatie. De mogelijkheid bestaat dat vervolgtherapie het functioneren van eiseres verbetert. De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 22 augustus 2019.
Verzekeringsarts b&b [naam arts2] heeft in bezwaar het dossier bestudeerd en rapporteert op
6 april 2020 het volgende. De beperkingen op datum in geding zijn anders dan weergegeven in de FML van 22 augustus 2019. De beperkingen bij 1.9.10 en 2.10 worden ondergebracht bij 1.9.9. Niet beroepsmatig fietsen zal hieraan vanwege duizeligheidsklachten worden toegevoegd. Uit de primaire rapportage blijkt dat er een voldoende uitgebreid, voldoende op de klachten gericht medisch onderzoek heeft plaatsgevonden. De verzekeringsarts b&b neemt geen aanvullende beperkingen aan, omdat met de klachten in de FML reeds rekening is gehouden. Diverse beperkingen op psychische gebied zijn aangenomen om te voorzien in een stress- en prikkelarme werkomgeving. Een lawaaierige omgeving is expliciet uitgesloten. Hetzelfde geldt voor de energetische klachten en klachten van snelle bewegingen en evenwicht. Hiervoor zijn onder andere een urenbeperkingen een beperking in snelle hoofdbewegingen aangenomen. De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de aangepaste FML van 7 april 2020.
4.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat zij aanvullend beperkt is. Zij heeft tinnitus en de ziekte van Ménière, waardoor zij slecht slaapt, verminderde energie heeft, zich prikkelbaar en niet prettig voelt en overgevoelig is voor bepaalde geluiden. Door de aandoeningen is zij depressief geworden. Er is sprake van slechte concentratie, verminderd reactievermogen en vergeetachtigheid. Eiseres kan niet tegen drukte, stress/druk, lawaai en snelle bewegingen. Ook kan zij niet autorijden en fietsen door evenwichtsproblemen en kan zij niet met het openbaar vervoer reizen. De informatie van psychiater [naam psychiater] is niet voldoende meegewogen in de FML. Eiseres stelt dat meer gewicht moet worden toegekend aan haar verminderde concentratie- en reactievermogen.
Bij brief van 18 februari 2021 heeft eiseres aangevuld dat de prikkelgevoeligheid zich niet beperkt tot auditieve prikkels, ook visuele prikkels vallen hieronder, wat onvoldoende is vertaald in de FML en niet rijmt met ‘een stress- en prikkelarme werkomgeving’. Verder is een zwaardere urenbeperking geïndiceerd (ongeveer 30 uur per week). Eiseres dient ook aanvullend te worden beperkt op staan en lopen, omdat zij door de ziekte van Ménière bij een duizeligheidsaanval kan vallen of omtuimelen. Tevens zijn de gevaarzettingsaspecten veel te beperkt weergegeven in de FML. De evenwichts- en duizeligheidsproblematiek kunnen het gevaarlijkst zijn wanneer eiseres staand of lopend met twee handen dingen moet tillen, dragen of reiken. Dit zou kunnen worden aangetekend bij onder meer 4.14 en 5.7.0 in de FML.
Het UWV heeft bij brief van 2 maart 2021 op de brief van eiseres gereageerd. Het UWV handhaaft het bestreden besluit, onder verwijzing naar de rapportage van de verzekeringsarts b&b van 2 maart 2021. In die rapportage rapporteert de verzekeringsarts b&b dat het standpunt dat eiseres naast beperkingen door auditieve prikkels ook beperkt is als gevolg van visuele prikkels niet kan worden gevolgd. Klachten als gevolg van visuele prikkels zijn door eiseres of door de curatieve sector niet eerder gemeld. Vanuit de aanwezige pathologie zijn beperkingen als gevolg van visuele prikkels ook niet plausibel. Verder is eiseres beperkt in uren; gemiddeld ongeveer 6 uur per dag en 30 uur per week. Met de toelichting is aangegeven dat passende arbeid tot 32 uur per week mogelijk is. Bij de primaire beoordeling is niet benoemd dat eiseres door duizeligheid als gevolg van Ménière beperkt is in staan en lopen. Zij vermeldde evenwichtsproblemen (bij snelle hoofdbewegingen) en dat zij is gevallen met de fiets en gestopt is met motorrijden daardoor. In de FML is het maken van snelle hoofdbewegingen daarom ook beperkt, alsmede het op hoogte werken, het met gevaarlijke machines werken, het beroepsmatig gemotoriseerde voertuigen besturen en het beroepsmatig fietsen. Het standpunt dat zij vanwege evenwicht- en duizeligheidsklachten beperkt is op de items 4.10 en 5.7 kan niet worden gevolgd. Wanneer eiseres in arbeid het hoofd op gedoseerde snelheid beweegt, dan is zij in staat om conform de CBBS definities te buigen en om boven schouderhoogte actief te zijn.
Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek geschorst. Hierna heeft de rechtbank het UWV bij brief van 12 maart 2021 vragen gesteld over de volgende punten: concentratievermogen, stress- en prikkelarme werkomgeving, gehoorbescherming en urenbeperking.
Bij brief van 1 april 2021 heeft het UWV op de brief van de rechtbank gereageerd, onder verwijzing naar onder andere de rapportage van de verzekeringsarts b&b van 25 maart 2021. In die rapportage rapporteert de verzekeringsarts b&b op het punt van concentratievermogen dat eiseres niet beperkt is in het vasthouden van aandacht, omdat zij conform de CBBS-definities niet voldoet aan een beperking op dit punt. Uit de primaire rapportage blijkt dat eiseres ADL-zelfstandig is en dat bij onderzoek geen afwijkingen in aandacht en concentratie zijn vastgesteld. Een afwijking komt daarbij over het algemeen alleen voor bij mensen met een ernstige stoornis, terwijl bij eiseres sprake is van een matig-ernstige depressie. Het is op basis van het medisch beeld plausibel dat eiseres minder concentratie ervaart dan voorheen. Uit de onderzoeksgegevens blijkt dat het concentratievermogen echter niet dermate verminderd is dat zij daarmee voldoet aan de CBBS-criteria voor een beperking op dit punt. Verdelen van aandacht conform de CBBS-definities vereist dat iemand zich los kan maken van een bepaald object van aandacht, inclusief de eigen gedachten en gevoelens. Het verdelen van de aandacht is normaal als iemand de aandacht alternerend kan richten op meerdere uiteenlopende informatiebronnen, met als voorbeeld autorijden in druk stadsverkeer. Een beperking geldt als het alternerend richten van de aandacht op een beperkt aantal informatiebronnen mogelijk is, met als voorbeeld het zelfstandig reizen per openbaar vervoer. Uit de primaire rapportage blijkt dat eiseres in de directe omgeving de auto gebruikt, maar geen lange afstanden, en dat zij verder gebruik maakt van de bus. Eiseres is dus beperkt in het verdelen van aandacht. In de primaire rapportage gaf eiseres aan dat het werken met 1 taak tegelijkertijd goed gaat, dus is toegelicht dat de beperking geldt voor complexe taken. Op het punt van stress- en prikkelarme werkomgeving rapporteert de verzekeringsarts b&b dat overmatige auditieve prikkels en stress bij de ziekte van Ménière leiden tot klachten van vermoeidheid en tot verergering van de tinnitusklachten. Om te voorzien in een psychisch en energetisch laag belastende arbeidsomgeving zijn de huidige beperkingen aangenomen in rubrieken I en II en is specifiek aangegeven dat sprake is van verminderd gehoor en dat een lawaaierige omgeving uitgesloten dient te zijn. Beperkingen op het gebied van visuele prikkels kan medisch niet worden verklaard. Klachten van visuele overprikkeling zijn nooit gerapporteerd, uit het functioneren in het dagelijks leven blijkt niet dat sprake is van belemmering door visuele overprikkeling en visuele overprikkeling past niet in het medisch beeld. Op het punt van gehoorbescherming rapporteert de verzekeringsarts b&b dat tinnitusklachten het dragen van gehoorbescherming niet in de weg staan en niet plausibel is dat deze klachten hierdoor zullen verergeren. Gehoorbescherming wordt juist aangeraden, zo blijkt uit informatie van de Nederlandse KNO-vereniging. Op het punt van de urenbeperking rapporteert de verzekeringsarts b&b dat eiseres op energetische gronden beperkt is in duurbelastbaarheid. Wanneer rekening wordt gehouden met de overige voorwaarden en beperkingen in arbeid wordt voorzien en psychisch en energetisch laag belastende passende arbeid. Er zijn geen harde medische redenen waarom zij niet 32 uur per week in passende arbeid zou kunnen werken. Op basis van de onderzoeksgegevens, waaronder het dagelijks activiteitenniveau, het dagverhaal en de aard en ernst van de onderliggende ziektebeelden, mag eiseres in staat worden geacht om ongeveer 30 uur per week met een bandbreedte van 32 uur per week in passende arbeid te kunnen functioneren.
Bij brief van 21 april 2021 heeft eiseres een brief van behandelend psychiater [naam psychiater] van 19 april 2021 overgelegd. [naam psychiater] schrijft hierin dat de persisterende depressieve stoornis met name op het gebied van punt 1.2 een rol speelt. De comorbide tinnitus en Ménière hebben invloed op punt 1.1. Wellicht is er een somatische oorzaak voor de verminderde visus en soms wazig zien, maar daarvoor is onderzoek bij een oogarts nodig. Gezien de verschillende ziektebeelden en complexiteit in verband met de onderlinge interactie, lijkt werk aan een lopende band niet haalbaar en zal dit mogelijk een negatieve invloed hebben op haar verdere herstelproces. Het dragen van gehoorbescherming heeft geen direct effect op tinnitus, maar kan wel zorgen voor een toename van de last van tinnitus. Vaak geven omgevingsgeluiden afleiding. In de optiek van [naam psychiater] is 32 uur werken niet haalbaar voor eiseres. Eiseres stelt dat dit ervoor pleit om conservatief om te gaan met een overschrijding van een ‘lichte urenbeperking code 2’ die op 30 uur per week staat.
Bij brief van 22 juni 2021 heeft het UWV op de brief van eiseres gereageerd, onder verwijzing naar onder andere de rapportage van de verzekeringsarts b&b van 21 juni 2021. In die rapportage rapporteert de verzekeringsarts b&b dat de KNMG ten aanzien van geneeskundige verklaringen aangeeft dat behandelend artsen geen geneeskundige verklaringen afgeven voor eigen patiënten. Dergelijke verklaringen mogen alleen worden afgegeven door een onafhankelijk arts, die deskundig is op het gebied van de vraagstelling. Voor de WIA is bepaald dat de verzekeringsarts de aangewezen persoon is die hierover uitspraken doet. Bovendien is de brief van de psychiater van 21 juni 2021, 22 maanden na de datum in geding. Er is geen aanleiding om het standpunt te wijzigen.
Bij brief van 28 juni 2021 heeft eiseres gereageerd op de brief van het UWV van 1 april 2021 de rapportage van de verzekeringsarts b&b van 25 maart 2021. De CBBS-handleiding werkt met blokken van 10 uur per week. De brief van [naam psychiater] zou alle aanleiding moeten geven om hier conservatief mee om te gaan en de afwijking naar boven is onvoldoende gemotiveerd door het UWV.
Bij brief van 22 september 2021 heeft eiseres gereageerd op de brief van het UWV van
22 juni 2021 en de rapportage van de verzekeringsarts van 21 juni 2021. Eiseres constateert dat de verzekeringsarts b&b het standpunt van [naam psychiater] niet weerlegt wat betreft de gehoorbescherming. [naam psychiater] is ook een arts en is verbonden aan een instituut dat gespecialiseerd is in de problematiek van eiseres. Ook constateert eiseres dat de verzekeringsarts b&b geen deugdelijke motivering geeft voor afwijking van de normaalwaarde van 30 uur naar 32 uur in dit specifieke geval. Bij eiseres is sprake van een stoornis in de energiehuishouding, als bedoeld in de handleiding CBBS. Daarnaast kan een urenbeperking geïndiceerd zijn vanuit preventief oogpunt. De verklaring van de behandelaar geeft een handvat en inzicht in de ernst van de problematiek. Verder constateert eiseres dat de verzekeringsarts b&b vergeet dat [naam psychiater] op de datum in geding ook haar behandelaar was en dus ook een goed oog had op haar problematiek en de ernst daarvan op de datum in geding. Tevens stelt eiseres dat de verzekeringsarts b&b onvoldoende kennis had van de specifieke problematiek en aandoening en de ernst daarvan, waardoor zij pleit voor het benoemen van een onafhankelijk verzekeringsarts. Tot slot stelt eiseres dat de verzekeringsarts b&b onvoldoende aandacht heeft besteed aan de aandachtspunten over de handleiding CBBS.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapportages van de verzekeringsarts b&b blijkt dat hij op de hoogte was van de door eiseres gestelde klachten, waaronder Ménière, tinnitusklachten en depressieve klachten. Bij de opstelling van de aangepaste FML van 7 april 2020 is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden en zijn forse beperkingen aangenomen op het persoonlijk en sociaal functioneren, evenals een urenbeperking. De informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd, geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsarts b&b heeft aangenomen. Daarbij is in aanmerking genomen dat de verzekeringsarts b&b in beroep meermaals aanvullend heeft gerapporteerd - vooral in een reactie op brieven van eiseres - en dat de informatie in de brief van psychiater [naam psychiater] van 19 april 2021 onvoldoende is om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts b&b. Hierbij acht de rechtbank van belang dat het opstellen van een verzekeringsgeneeskundig oordeel niet tot de expertise behoort van een psychiater. De rechtbank ziet, nu zij geen reden heeft te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsarts b&b, geen aanleiding om een onafhankelijk verzekeringsarts te benoemen (zie het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 8 oktober 2015, ECLI:CE:ECHR:2015:1008JUD007721212,
Korošec). Concluderend heeft het UWV naar het oordeel van de rechtbank met de aanvullende rapportages in beroep voldoende onderbouwd dat het medisch oordeel in het bestreden besluit de rechterlijke toets kan doorstaan.
Niet gebleken is dat in de FML van 7 april 2020 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
5.
Geschiktheid voor de functies
5.1
Arbeidsdeskundige [naam arts3] van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker (Sbc-code 267041), productiemedewerker inpak (Sbc-code 111190) en assemblagemedewerker (Sbc-code 271130). In bezwaar heeft arbeidsdeskundige b&b [naam arts4] deze functies geschikt geacht voor eiseres en de onderbouwing van de signaleringen aangevuld. Hierbij heeft de arbeidsdeskundige b&b ook aangegeven dat geen sprake is van het beroepsmatig besturen van een fiets in de functies.
5.2
Eiseres heeft in beroep – op dezelfde gronden als in bezwaar – aangevoerd dat deze functies ten onrechte geschikt worden geacht. Hiertoe heeft eiseres aangevoerd dat de functies door haar aandoeningen, medicatie en beperkingen niet geschikt zijn.
5.3.
Na de schorsing van het onderzoek ter zitting, heeft de rechtbank het UWV bij brief van 12 maart 2021 in de gelegenheid gesteld een verzekeringsarts b&b en eventueel een arbeidsdeskundige b&b een nadere rapportage op te laten stellen over de vragen die de rechtbank heeft opgenomen in die brief.
Hierop heeft het UWV bij brief van 1 april 2021 gereageerd, onder verwijzing naar onder andere de rapportage van de arbeidsdeskundige b&b van 30 maart 2021. In die rapportage rapporteert de arbeidsdeskundige b&b dat uit het resultaat functiebeoordeling van 30 september 2019 blijkt dat er bij punt 2.2.1 (horen) geen signalering wordt gegeven. Hieruit kan worden opgemaakt dat er door de arbeidsdeskundig analist bij het beschouwen van deze functie op de werkplek niet is waargenomen dat er specifieke eisen worden gesteld aan het gehoor. Het werken in een omgeving waar sprake is van harde geluiden vormt voor eiseres geen overbelasting, omdat deze geluiden met behulp van het dragen van gehoorbescherming (sterk) gereduceerd kunnen worden. Het is bij de geduide functies mogelijk om gehoorbescherming te dragen en bovendien is er geen sprake van regelmatige (intensieve) communicatie met anderen ten behoeve van het uitvoeren van de functie. De belastbaarheid wordt op dit punt niet overschreden.
5.4
De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar de rapportage van de arbeidsdeskundige van 30 september 2019 en de rapporten van de arbeidsdeskundige b&b van 14 april 2020 en van 30 maart 2021. Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies. Haar standpunt dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 4.3 heeft geconcludeerd, is die opvatting niet juist.
De hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
6.
Mate van arbeidsongeschiktheid
Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd per 22 augustus 2019.
7.
Conclusie
Het bestreden besluit dient te worden vernietigd, omdat, zoals hiervoor is overwogen, het UWV pas in beroep het medisch oordeel en de medische geschiktheid van eiseres voor de functies voldoende heeft toegelicht. In zoverre was het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank laat echter de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand, omdat deze functies wel terecht aan de schatting ten grondslag zijn gelegd en het bestreden besluit ook voor het overige de rechterlijke toetsing kan doorstaan. Dit betekent dat er inhoudelijk niets verandert.
8.
Proceskosten en griffierecht
Omdat het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eiseres te worden vergoed. Verder zal de rechtbank het UWV veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.897,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze, met een waarde per punt van € 759,‑ en wegingsfactor 1). Gezien wat in overweging 6 en 7 is geconcludeerd, is geen reden om een veroordeling tot schadevergoeding uit te spreken.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af;
  • draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.897,50.

Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid vanmr. A.M. Pasmans, griffier, op 28 januari 2022en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl

griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.