4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen in bijlage II het volgende vast.
Verdachte is in de nacht van 19 op 20 juni 2021 te Breskens door de marechaussee aangetroffen op zeiljacht “ [naam] ”. Verdachte was de schipper van het zeiljacht, dat hij door tussenkomst van een derde heeft gehuurd. Benedendeks bevonden zich eenentwintig Albanese personen. Een aantal van deze Albanese personen is verhoord en zij verklaarden nagenoeg allemaal dat zij onderweg waren naar Groot-Brittannië. Zij waren niet in het bezit van een geldig visum om legaal Groot-Brittannië binnen te komen en verklaarden dat zij voor de overtocht een fors bedrag moesten betalen.
Wederrechtelijkheid
Geen van de eenentwintig Albanese personen was in het bezit van een geldig visum om naar Groot-Brittannië te reizen. Deze omstandigheid maakt, ook in de gevallen waarin deze personen mogelijk op zichzelf rechtmatig in Nederland verbleven, de doorreis wederrechtelijk. De strekking van artikel 197a Wetboek van Strafrecht is namelijk het tegengaan van illegale grensoverschrijding. De Albanese personen hadden daarnaast de verplichting om Nederland uit te reizen via een grensdoorlaatpost. Door zich niet te melden aan een grensdoorlaatpost voorafgaand aan het passeren van de buitengrens is hun doorreis vanuit Nederland naar Groot-Brittannië niet op rechtmatigheid getoetst.
De handelwijze van verdachte, door midden in de nacht op een zeiljacht het land te verlaten met eenentwintig Albanese personen aan boord, heeft er toe geleid en was er op gericht om het de Nederlandse autoriteiten onmogelijk te maken te controleren wie het land door- en uitreisde. Dit maakt deze (door)reis en daarmee het handelen van verdachte door deze Albanese personen behulpzaam te zijn bij het op deze wijze uitreizen van Nederland en het verschaffen van toegang tot Groot-Brittannië, wederrechtelijk. Verdachte was hiervan op de hoogte. Verdachte heeft verklaard dat hij de op het zeiljacht aangetroffen Albanese personen niet heeft gevraagd naar geldige reisdocumenten, maar dat het hem bekend is dat Albanezen niet naar Groot-Brittannië mogen reizen.
Winstbejag
Uit de verklaringen van de gehoorde Albanese personen blijkt dat zij forse bedragen moesten betalen voor de overtocht naar Groot-Brittannië. Verdachte zelf heeft verklaard dat de overtocht hem in totaal ongeveer € 30.000,- zou opleveren. De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat verdachte heeft gehandeld uit winstbejag.
MedeplegenDe rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte de mensensmokkel samen met één of meer anderen heeft gepleegd. Voor medeplegen is een nauwe en bewuste samenwerking tussen minimaal twee personen vereist, waarbij de bijdrage van ieder intellectueel en/of materieel van voldoende gewicht moet zijn. Of daarvan sprake is, hangt af van de concrete feiten en omstandigheden van het geval. Hoewel mensensmokkel vaak door meerdere samenwerkende personen mogelijk wordt gemaakt en daarnaast op basis van de verklaringen van de Albanese personen het er alle schijn van heeft dat ook bij deze doorreis naar Groot-Brittannië meerdere personen betrokken zijn geweest, is naar het oordeel van de rechtbank op basis van het dossier niet met voldoende zekerheid een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een of meer andere personen vast te stellen. De rechtbank zal hem dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Levensgevaar te duchten
Om het levensgevaar voor een ander als vaststaand te kunnen aannemen is in algemene zin vereist dat uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen volgt dat het levensgevaar daadwerkelijk te duchten was. Dit betekent dat het levensgevaar ten tijde van het behulpzaam zijn bij de reis naar Groot-Brittannië, gelet op de omstandigheden waaronder die reis plaatsvond, naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest.
De rechtbank stelt vast dat het dossier in dit kader twee onderzoeksrapporten bevat. Als eerste een rapport opgemaakt door deskundige Van Dijk. Deze komt tot de conclusie dat het transport dat door verdachte zou worden uitgevoerd, volstrekt onverantwoordelijk was. Hij acht het onwaarschijnlijk dan wel onmogelijk dat het transport tot een goed einde kon worden gebracht. Vooral de weersomstandigheden en het drukke vaargebied, in combinatie met de overbelading en beperkte vaarkennis van verdachte hebben de haalbaarheid van de overtocht zeer negatief beïnvloed.
Daarnaast is een rapport opgemaakt door deskundige Cox . Hij concludeert dat voor alle opvarenden van het zeiljacht een groter dan normaal te duchten levensgevaar bestond tijdens de overtocht. Hij noemt daarvoor als oorzaken: het grote aantal passagiers op een te klein zeiljacht, het tekort aan persoonlijke veiligheidsmiddelen en onvoldoende aangetoonde ervaring, kennis en kunde van verdachte, in combinatie met het feit dat verdachte er alleen voor zou staan en hij de langere en moeilijkere vaarroute zou volgen.
De rechtbank stelt vast dat met name deskundige Cox in zijn rapport uitgebreid ingaat op de staat en uitrusting van het zeiljacht, het aantal passagiers en de aanwezige veiligheidsmiddelen. Hij concludeert dat het zeiljacht in de basis geschikt was om een veilige overtocht naar Groot-Brittannië te kunnen maken en dat ondanks het grote aantal passagiers de overbelading geen probleem opleverde. Het tekort aan veiligheidsmiddelen in relatie tot het aantal passagiers zorgde echter wel voor een groter dan normaal te duchten levensgevaar, evenals de omstandigheid dat het vaargebied zich kenmerkt door sterke stromingen, korte en hoge golfslag en drukke scheepvaart en het feit dat verdachte er geurende de tocht alleen voor stond. Daar komt nog bij dat de weersomstandigheden op 20 juni 2021 niet ideaal waren, zeker niet in combinatie met de door verdachte gekozen langere vaarroute. Daarnaast concluderen beide deskundigen dat verdachte weliswaar over vaarervaring beschikt, maar dat niet is gebleken of hij over voldoende ervaring, kennis en kunde beschikt om het zeiljacht, rekening houdend met alle omstandigheden, veilig over de Noordzee naar Groot-Brittannië te varen.
De rechtbank gaat er op grond van de verklaringen die verdachte heeft gegeven over zijn voorbereiding van de overtocht en de maatregelen die hij op basis van zijn vaarervaring heeft getroffen om de overtocht veilig te kunnen maken, van uit dat verdachte daadwerkelijk in de veronderstelling verkeerde dat er geen levensgevaar was en dat hij de overtocht goed ten einde zou kunnen brengen. Gelet op hetgeen de deskundigen in hun rapporten overwegen, is de rechtbank echter van oordeel dat verdachte zichzelf heeft overschat.
Het verweer van de verdediging dat verdachte geen opzet heeft gehad op te duchten levensgevaar tijdens de reis, treft evenmin doel. Voor te duchten levensgevaar in het kader van mensensmokkel is namelijk opzet op de mogelijkheid van levensgevaar tijdens de reis niet vereist. Naar het oordeel van de rechtbank is door de deskundigen helder en gemotiveerd onderbouwd dat er voor de eenentwintig opvarenden zelf levensgevaar te duchten was tijdens de overtocht. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het te duchten levensgevaar voor de in het zeiljacht aangetroffen personen dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Voltooide mensensmokkel of poging
Artikel 197a Wetboek van Strafrecht betreft een voortdurend delict en is al voltooid op het moment dat de illegale doorreis een aanvang heeft genomen. Door alle handelingen die verdachte heeft verricht, is voldaan aan het bestanddeel ‘behulpzaam zijn’ bij het verschaffen van toegang tot en verblijf in Groot-Brittannië. Verdachte heeft eenentwintig Albanese personen op het zeiljacht toegelaten. Vervolgens is hij richting open zee gevaren met bestemming Groot-Brittannië. Deze handelingen van verdachte zijn naar de uiterlijke verschijningsvorm al een voltooiing van het bestanddeel ‘behulpzaam zijn’. Het is volgens vaste rechtspraak niet noodzakelijk dat de landsgrens daadwerkelijk is gepasseerd.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel, zoals primair ten laste is gelegd.