ECLI:NL:RBZWB:2022:3817

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 juli 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
AWB- 21_3485
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiseres door het UWV

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW) uitkering door het UWV. Het UWV had op 14 april 2021 besloten de uitkering van eiseres te beëindigen per 19 april 2021, omdat zij geschikt werd geacht om haar eigen arbeid te verrichten. Eiseres, die eerder als administratief medewerker had gewerkt, had zich ziek gemeld vanwege een Corona-infectie en had sindsdien een uitkering ontvangen. Na een hoorzitting op 1 juni 2022, waarin zowel eiseres als haar gemachtigde aanwezig waren, heeft de rechtbank de argumenten van eiseres en de rapportages van de verzekeringsartsen van het UWV zorgvuldig gewogen.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres per 19 april 2021 in staat was haar eigen werk te verrichten. De rechtbank baseert zich op de rapportages van de verzekeringsartsen, die hebben vastgesteld dat eiseres geen medische belemmeringen had om haar werkzaamheden als administratief medewerker te hervatten. Eiseres had weliswaar chronische pijnklachten en was bezig met het afbouwen van pijnmedicatie, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden niet zodanig waren dat zij niet in staat was om haar werk te doen. De rechtbank wijst erop dat de medische situatie van eiseres in de weken voorafgaand aan de datum in geding verbeterde en dat er geen aanwijzingen waren voor een instabiele situatie op de datum in geding.

De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de ZW-uitkering door het UWV rechtmatig was. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter V.M. Schotanus op 8 juli 2022 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3485 ZW

uitspraak van 8 juli 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. B.E. Crone,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
beëindiging van haar uitkering op grond van de Ziektewet (ZW).
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 14 april 2021 (primair besluit) de ZW-uitkering van eiseres beëindigd met ingang van 19 april 2021.
Met het bestreden besluit van 21 juli 2021 heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 1 juni 2022 ter zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en haar gemachtigde, naast [naam vertegenwoordiger] als gemachtigde van het UWV. Tevens was als toehoorder aanwezig de echtgenoot van eiseres.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit ligt ten grondslag dat eiseres per 19 april 2021 (datum in geding) geschikt is om haar eigen arbeid te verrichten. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is en doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd per 19 april 2021.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2
Eiseres is werkzaam geweest als administratief medewerker tot 1 januari 2018. Daarna heeft het UWV eiseres een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet toegekend. Vanuit die situatie heeft eiseres zich per 26 oktober 2020 ziek gemeld in verband met een Corona-infectie.
Bij besluit van 4 januari 2021 heeft het UWV eiseres met ingang van 1 januari 2021 een uitkering ingevolge de ZW toegekend.
3.3
De rechtbank stelt vast dat het werk als administratief medewerker als ‘zijn arbeid’ in de zin van artikel 19 van de ZW moet worden aangemerkt.
4. Het bestreden besluit is gebaseerd op rapporten van een arts onder verantwoordelijkheid van een verzekeringsarts ( [naam verzekeringsarts 1] ) en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
Primaire arts [naam primaire arts] heeft eiseres gezien tijdens het spreekuur op 1 april 2021 en het dossier bestudeerd. De primaire arts heeft op 6 april 2021 gerapporteerd dat eiseres in combinatie met de post Corona vermoeidheid nu ook haar chronische buik-, rug- en beenklachten claimt, die overigens onveranderd zijn. Eiseres meldt tijdens het spreekuurcontact dat zij op 22 maart 2021 is gezien door de anesthesist, haar pijnstilling per die datum is gewijzigd en zij om de week telefonisch contact heeft met de anesthesist. Op 7 april 2021 staat een poli afspraak anesthesie gepland met als doel mogelijk een plan te maken voor een revalidatietraject en het verder afbouwen van medicatie, zo nodig met begeleiding van een psycholoog. Als actuele medicatie worden vermeld: Oxycodon langwerkend (2x5 mg ochtend, 2x 5 mg avond), Oxycodon kortwerkend 25 mg (recent verlaagd, was 30 mg over dag verspreid), Clonidine 0,15 mg (recent toegevoegd ivm afbouwen Oxycodon) en Amitriptyline (2x10mg).
Actuele anamnese van haar chronische klachten levert volgens de primaire arts geen nieuwe gezichtspunten op met betrekking tot belemmeringen en beperkingen. Eiseres heeft hiermee haar eigen werk kunnen verrichten en heeft sinds 2019 hiervoor geen arbeidsongeschiktheid geclaimd, waardoor het niet aannemelijk is dat zij nu haar eigen werk niet zou kunnen verrichten. Het is wel aannemelijk dat zij met betrekking tot de Corona-infectie en recente verwijdering van oud arthrodesemateriaal nog lichte beperkingen claimt, zoals snelle vermoeidheid bij enige inspanning. De primaire arts acht eiseres op 6 april 2021 nog arbeidsongeschikt voor de maatgevende arbeid, maar verwacht dat deze situatie op korte termijn aanzienlijk zal verbeteren.
Op 13 april 2021 heeft de primaire arts naar aanleiding van nader telefonisch (spreekuur)contact met eiseres gerapporteerd dat de geplande poli anesthesieafspraak op 7 april 2021 een telefonisch contact is geworden en dat mogelijke revalidatie is besproken, maar er nog geen concreet plan is. Verder rapporteert de primaire arts dat op het spreekuur van 1 april 2021 met betrekking tot de chronische klachten geen nieuwe gezichtspunten naar voren zijn gekomen met betrekking tot belemmeringen of beperkingen. Daarmee heeft eiseres volgens de primaire arts haar eigen werk kunnen verrichten en heeft zij ook sinds 2019 geen arbeidsongeschiktheid geclaimd waardoor hij niet aannemelijk acht dat eiseres op dat moment haar eigen werk niet zou kunnen verrichten.
De primaire arts acht de klachten van vermoeidheid en gebrek aan conditie na Corona niet zodanig dat daarin nog een belemmering voor het eigen werk (licht administratief werk) van 24 uren per week en 5 dagen per week is gelegen. Dit te minder waar eiseres de werkzaamheden ook deels vanuit huis kan verrichten. Bij de klachten ziet de primaire arts duidelijk een de-conditionering meespelen en daarom meldt hij dat het belangrijk is dat eiseres aan de conditie werkt om die verder op te bouwen.
De primaire arts acht het ziekteproces bij eiseres dusdanig verbeterd dat zij voldoende belastbaar is om weer in de maatgevende arbeid te hervatten. Daarbij overweegt hij dat de beperkingen die bij onderzoek kunnen worden vastgesteld zo zijn verminderd dat er geen medisch objectiveerbare belemmering meer bestaat voor eiseres om haar eigen werk te verrichten. Per 19 april 2021 is eiseres als hersteld voor de maatgevende arbeid te beschouwen.
4.2
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] heeft eiseres gesproken op de telefonische hoorzitting van 14 juni 2021 en de beschikbare medische gegevens bestudeerd.
Eiseres heeft een verwijzing gekregen voor de ergotherapeut en de psycholoog, als voortraject voor revalidatie. Daarna kan zij voor een revalidatietraject bij OCA terecht. De intake was op 4 mei 2021, waarbij is gezegd dat eiseres eerst in de eerste lijn hulp moest zoeken. De eerste afspraak bij de psycholoog was op 1 juni 2021. Ook is zij op 14 juni 2021 bij de ergotherapeut geweest en is de bedoeling wekelijkse afspraken. Eiseres meldt tijdens het spreekuurcontact dat zij de laatste twee weken niet uit bed is geweest, zij kon helemaal niets meer. Zij is bezig met afbouwen van Oxycodon, daar is zij begin maart mee gestart. De langwerkende Oxycodon is onveranderd. De kortwerkende is verminderd naar 1 of 2 tabletten per dag. Daarnaast gebruikt zij nog 8 (4 x1000 mg) Paracetamol en 800 (4x200) mg Ibuprofen.
De verzekeringsarts b&b concludeert in haar rapportage van 16 juli 2021 dat eiseres op 19 april 2021 geschikt is voor haar arbeid als administratief medewerker voor 24 uur per week.
Per datum in geding is geen sprake van geen benutbare mogelijkheden voor arbeid op medische gronden. De chronische pijnklachten van rug en buik zijn al langer bestaand en daarmee heeft eiseres al langer gewerkt. Voor de knieklachten ziet de verzekeringsarts b&b geen medisch substraat, zoals volgens haar blijkt uit het telefonisch spreekuur. Voor de voetklachten links heeft een operatie plaatsgevonden. Het werk kan zittend worden gedaan; het gaat om administratieve werkzaamheden met telefonische gesprekken en computer/digitale werkzaamheden. Het betreft fysiek lichte arbeid zonder veel en langdurig staan en lopen zonder zware fysieke of energetische belasting en dus weinig tot geen drukverhoging op de maag. Verder bleek de primaire arts uit het telefonisch spreekuur dat de aandacht goed is te trekken en te houden. Er is volgens [naam verzekeringsarts b&b] geen sprake van een psychische aandoening in engere zin. Verder is de medicatie geen belemmering want het is geen werk met verhoogd persoonlijk risico of met beroepsmatig autorijden. Een verdergaande urenbeperking acht verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] overbodig waar de werkuren, 24 per week, zijn verdeeld over 5 dagen. Het betreft korte werkdagen met regelmogelijkheden en ook herstelmogelijkheden gedurende de dag, zonder nacht- of ploegendiensten. Daarnaast acht [naam verzekeringsarts b&b] werken goed voor de gezondheid en wijst zij er op dat werk structuur een betekenis geeft, naast meer sociale contacten. In bezwaar zijn geen nadere medische gegevens overgelegd waaruit blijkt van een ernstigere medische situatie of van ernstigere beperkingen.
Dat eiseres nog een intensief revalidatie-traject moet ondergaan, valt volgens [naam verzekeringsarts b&b] buiten het bestek van de heroverweging omdat de datum hier in geding 19 april 2021 is, per welke datum zij eiseres geschikt acht voor de maatstaf arbeid.
4.3
Eiseres heeft onder verwijzing naar haar bezwaargronden tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat zij al diverse ingrepen voor de pijn in haar buikgebied heeft ondergaan en daarvoor een hoge dosis Oxycodon slikt. De afbouw daarvan, zo heeft eiseres ter zitting nog benadrukt, is een zwaar proces met ontwenningsverschijnselen die maken dat zij niet tot arbeid in staat is.
Daarnaast wijst eiseres op haar rug- en beenklachten, waarbij chronische pijn is vastgesteld waar zij een revalidatietraject voor krijgt. Eiseres slaapt door haar pijn slecht en is erg vermoeid. Bovendien heeft ze Corona gehad en heeft daar nog steeds energetische klachten van, kent zij daarvan ook nog benauwdheidsklachten en kan zij haar hand niet optillen. Onder deze omstandigheden acht eiseres zich niet in staat haar eigen werk te verrichten.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres in beroep een expertiserapport van Lechnerconsult van 16 mei 2022 overgelegd, waaruit blijkt dat verzekeringsarts [naam verzekeringsarts 2] eiseres per datum in geding niet geschikt acht voor het eigen werk. Volgens [naam verzekeringsarts 2] is er sprake van diverse chronische pijnklachten (onder andere van de rug, rechterzij en buik), pijn in de linkerknie, laag energieniveau en klachten samenhangend met het afbouwen van de pijnmedicatie. Bij psychisch onderzoek heeft zij geen aanwijzingen gevonden voor ernstige psychopathologie. [naam verzekeringsarts 2] acht eiseres op 19 april 2021 niet geschikt voor haar eigen werk, omdat er niet blijkt van een wijziging in de medische situatie tussen de beoordelingen op 1 april en 13 april 2021. De wijziging van de conclusie, namelijk dat eiseres op 19 april 2021 weer geschikt zou zijn voor het eigen werk, wordt niet gesteund door argumenten. Subsidiair is de belastbaarheid per datum in geding dermate instabiel dat dit niet vast te leggen is in een in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Na iedere bereikte stabilisatiefase zou immers opnieuw een vermindering van de dosering volgen met daarmee weer een toename van de ontwenningsverschijnselen.
Beoordeling door de rechtbank
4.4
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapportages van de verzekeringsartsen van het UWV blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder naast de chronische pijnklachten en (afbouw van) pijnmedicatie, ook de energetische klachten. Verder heeft de verzekeringsarts b&b voldoende gemotiveerd waarom zij van mening is dat eiseres geschikt is om op de datum in geding (19 april 2021) haar eigen arbeid te verrichten. De eerste afbouwperiode van het Oxycodongebruik (met betrekking tot de kortlopende variant) is daarbij in de afwegingen van de verzekeringsartsen betrokken. Het daarna nog door eiseres gevolgde revalidatietraject om tot vermindering van het gebruik van Oxycodon te komen is van na de datum in geding en om die reden in deze procedure niet mee te nemen. Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] heeft op de ingebrachte expertise van Lechnerconsult gereageerd met haar rapportage van 27 mei 2022, waar zij het volgende schrijft:
“… Hoewel gesteld wordt dat de medische situatie tussen 1 april en 13 april ongewijzigd is, betreft het een herstelperiode van 2 weken waarbij klachten en belemmeringen afnemen. Daarnaast is bij het vaststellen van de belastbaarheid niet doorslaggevend hoe de klachten worden ervaren maar wat medisch objectief is vast te stellen. Er is verder al beargumenteerd dat belasting in haar arbeid als administratief medewerker voor 24 uur per week haar belastbaarheid per datum in geding niet overschrijdt.
De stelling dat de belastbaarheid per datum in geding dermate instabiel was dat dit niet vast te leggen was in een functionele mogelijkhedenlijst, kan niet gevolgd worden. Het was bekend dat eiseres in maart 2021 begonnen was met afbouwen van haar medicatie in samenspraak met de anesthesioloog, zoals blijkt uit de rapportage van 6 april 021 en het telefonisch spreekuur.
Oxycodon is een sterke pijnstillers waarmee niet in één keer gestopt kan worden vanwege de dan optredende ontwenningsverschijnselen. Afbouwen van de medicatie dient geleidelijk te gebeuren om ontwenningsverschijnselen te voorkomen, hetgeen ook het geval is bij eiseres, immers is alleen de kortwerkende Oxycodon verminderd. Verder is tijdens het telefonisch spreekuur van 14 juni 2021 niet gebleken dat bij eiseres sprake was van ontwenningsverschijnselen.”
Mede gelet op deze rapportage van de verzekeringsarts b&b ziet de rechtbank ook in de nadere gronden van eiseres en het door haar overgelegde expertiserapport geen aanleiding te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsarts b&b. Daarbij is in aanmerking genomen dat alle door eiseres (ook in beroep) ingebrachte informatie bij de verzekeringsarts b&b bekend was en door haar is meegenomen bij haar afwegingen die hebben geleid tot de conclusie dat eiseres in staat moest worden geacht haar eigen werk te kunnen verrichten op de datum in geding, 19 april 2021. De rechtbank acht het standpunt van de (verzekerings)artsen van het UWV dat er sprake was van een verbetering in de situatie tussen 1 april en 13 april 2021 (herstelperiode) voldoende onderbouwd. Verder is de rechtbank van oordeel dat met de ingebrachte informatie niet is gebleken dat er op de datum in geding (19 april 2021) sprake was van ontwenningsverschijnselen of een instabiele situatie als gevolg van de afbouw van de pijnmedicatie, als gevolg waarvan eiseres haar eigen werk niet zou kunnen verrichten.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht de ZW-uitkering van eiseres heeft beëindigd per 19 april 2021.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van R.V. van Vliet, griffier, op 8 juli 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage wettelijk kader
De verzekerde die ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek heeft recht op ziekengeld (artikel 19, eerste en vierde lid, van de ZW).
Naar vaste rechtspraak wordt onder het begrip ‘zijn arbeid’ verstaan de arbeid die de verzekerde het laatst voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid heeft verricht.
Als een verzekerde geen werkgever (meer) heeft, wordt onder ‘zijn arbeid’ verstaan: de werkzaamheden die bij een soortgelijke werkgever gewoonlijk kenmerkend zijn voor zijn arbeid (artikel 19, vijfde lid, van de ZW).