ECLI:NL:RBZWB:2022:3817
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiseres door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW) uitkering door het UWV. Het UWV had op 14 april 2021 besloten de uitkering van eiseres te beëindigen per 19 april 2021, omdat zij geschikt werd geacht om haar eigen arbeid te verrichten. Eiseres, die eerder als administratief medewerker had gewerkt, had zich ziek gemeld vanwege een Corona-infectie en had sindsdien een uitkering ontvangen. Na een hoorzitting op 1 juni 2022, waarin zowel eiseres als haar gemachtigde aanwezig waren, heeft de rechtbank de argumenten van eiseres en de rapportages van de verzekeringsartsen van het UWV zorgvuldig gewogen.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres per 19 april 2021 in staat was haar eigen werk te verrichten. De rechtbank baseert zich op de rapportages van de verzekeringsartsen, die hebben vastgesteld dat eiseres geen medische belemmeringen had om haar werkzaamheden als administratief medewerker te hervatten. Eiseres had weliswaar chronische pijnklachten en was bezig met het afbouwen van pijnmedicatie, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden niet zodanig waren dat zij niet in staat was om haar werk te doen. De rechtbank wijst erop dat de medische situatie van eiseres in de weken voorafgaand aan de datum in geding verbeterde en dat er geen aanwijzingen waren voor een instabiele situatie op de datum in geding.
De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de ZW-uitkering door het UWV rechtmatig was. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter V.M. Schotanus op 8 juli 2022 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.